Vereffening & verdeling nalatenschap ll. echtgenote

[Rica]

Ik leg graag mijn volgende vraag voor:
Mijn ouders waren gehuwd (1950) met een huwelijkscontract scheiding van goederen en schenking aan de langstlevende.
Vader overleed 17 jaar geleden en had geen bezittingen (het onroerend goed stond op naam van mijn moeder). Er diende voor vader zelfs geen aangifte van nalatenschap ingediend te worden.
Nu is mijn moeder overleden en volgt een gerechtelijke V&V.
Moet de notaris-vereffenaar nu nog terugkomen op 1. de nalatenschap van goederen, afhangende van het huwelijksstelsel onder scheiding van goederen van vader en moeder en 2. de nalatenschap van vader?? Dit gebeurde toch reeds bij de ontbinding van het huwelijksstelsel door overlijden van vader? (Wat moeder eventueel van vader zou gekregen hebben door schenking aan de ll. zit nu toch in haar nalatenschap? ).
M.i. dient de notaris-vereffenaar nu toch alleen de bewerkingen van V&V van goederen, afhangende van de nalatenschap van moeder te behandelen? Of heb ik het verkeerd voor?
Alvast dank voor mogelijke verduidelijking!

[j.demoor]

“Art.1466.Wanneer de echtgenoten bij huwelijkscontract bedingen dat zij gescheiden van goederen zullen zijn, bezit ieder van hen de bevoegdheid van beheer, genot en beschikking alleen, onverminderd de toepassing van artikel 215, § 1; zijn inkomsten en besparingen blijven eigen goed.”(Burgerlijk Wetboek=B.W.).

‘Mijn ouders waren gehuwd (1950) met een huwelijkscontract scheiding van goederen en schenking aan de langstlevende‘.
‘Vader overleed 17 jaar geleden...Nu is mijn moeder overleden en volgt een gerechtelijke V&V.’

Moeder verwierf dus vaders nalatenschap 17 jaar geleden (2016-17=1999) mits inachtneming van “Art.913. De giften, hetzij bij akten onder de levenden, hetzij bij testament, mogen de helft van de goederen van de beschikker niet overschrijden, indien hij bij zijn overlijden slechts één kind achterlaat; een derde, indien hij twee kinderen achterlaat; een vierde, indien hij er drie of meer achterlaat. Art.920.Beschikkingen, hetzij onder de levenden, hetzij ter zake des doods, die het beschikbaar gedeelte overschrijden, kunnen na het openvallen van de erfenis tot dat gedeelte ingekort worden.”(B.W.).

‘Mijn ouders ‘ houdt in dat vader minstens 1 kind had, zodat voornoemd art.913 diende toegepast. op vaders nalatenschap, wat wellicht niet gebeurd is.