#2 , 27 feb 2006 13:36
Een overdracht onder bezwarende titel van een onroerend goed (lees: verkoop) brengt onlosmakelijk gevolgen met zich mee op gebied van successierechten. Wanneer binnen de drie jaar na datum van de akte een begunstigde-verkoper overlijdt, wordt geacht de verkoopprijs (of zijn aandeel daarin) in diens nalatenschap aanwezig te zijn. Dit is het beruchte art. 108 van het Wetboek Successierecht. In uw specifiek geval zal dat het aandeel van een van de kinderen zijn in blote eigendom. Artikel 108 is slechts een vermoeden en geldt slechts tot ... bewijs van het tegendeel. Daarmee wordt bedoeld dat men steeds mag bewijzen dat het verkregen geld werd verbruikt of wederbelegd in andere goederen. Kan men dit niet dan zullen de erfgenamen inderdaad successierechten betalen op de opbrengst van de verkoop. U zou bij het overlijden van een van de kinderen kunnen bewijzen dat de opbrengst van de verkoop aan schoonmoeder werd gegeven, maar dergelijk bewijs is dan ... een schenking van roerende goederen. U gaat dan als het ware bij de Duivel te biechte.
Een verkoop van een onroerend goed dient steeds notarieel te gebeuren. De verdeling van de verkoopgelden niet, er dient zelfs geen bewijs van opgemaakt te worden, maar dan zit u met bovenstaand probleem natuurlijk.
Chris