#2 , 15 dec 2007 20:40
Bergen (2e k.) 18 oktober 2005, Rec. gén. enr. not. 2007, afl. 5, 186; , Rev. trim. dr. fam. 2006, afl. 3, 889
Teneinde de nietigverklaring te verkrijgen van een vrijgevigheid op grond van een wilsgebrek, moet de eiser in nietigverklaring op omstandige en precieze wijze en buiten alle twijfel bewijzen dat de mentale vermogens van de gever van de vrijgevigheid gewijzigd waren op het ogenblik dat hij hiermee heeft ingestemd.
Men kan uit het feit dat een persoon enkele dagen voor het omstreden testament onder voorlopig bewind werd geplaatst niet afleiden dat zij niet bekwaam was een testament te maken. Ook al zijn de instrumenterende notarissen die een authentiek testament verlijden geen geneesheren en moeten zij geen diagnose stellen betreffende de mentale toestand van de erflaatster, toch neemt dit niet weg dat zij vakmannen zijn die in het bijzonder vertrouwd zijn met deze materie en dat zij in staat zijn te ontdekken dat de persoon die een beroep doet op hun ambt niet in staat is zijn wil uit te drukken. Wanneer er uit de analyse van de verschillende getuigenissen en de stukken van het dossier blijkt dat er twijfel bestaat over de mentale toestand van de erflaatster, kan er niet met de vereiste zekerheid worden bevestigd dat zij niet geestelijk gezond was op het ogenblik van het opstellen van het testament.
Gent 27 mei 2004, NjW 2005, afl. 100, 208, noot WYLLEMAN, B.
De nietigverklaring van een testament op basis van artikel 901 B.W. vereist het omstandig bewijs van de ongezondheid van geest op het ogenblik zelf van de rechtshandeling en dit op een manier die geen enkele twijfel laat bestaan. Dit bewijs is te leveren door degene die de nietigheid inroept. Het opstellen van een medisch attest in verband met de geestelijke gezondheidstoestand van de erflater na diens overlijden op vraag van de erfgenamen, is strijdig met het medisch beroepsgeheim dat ook na de dood van de patiënt blijft gelden. Dergelijk attest moet uit de debatten worden geweerd. De erfgenamen trachten de wilszwakte van de testator te bewijzen aan de hand van het feit dat op het ogenblik van het opstellen van het notarieel testament de aanstelling van een voorlopig bewindvoerder over de erflater was gevraagd en de voorlopige bewindvoerder ook effectief werd aangesteld enkele dagen na het opstellen van het testament. Daarnaast roepen de erfgenamen ook andere elementen in zoals de verklaringen van de getuigen bij het testament dat de erflater van het gehele gebeuren niets begrepen had. Het hof acht de wilszwakte van de testator evenwel niet bewezen, temeer daar de notaris bevestigt dat indien hij zou hebben getwijfeld aan de bekwaamheid van de testator, hij het testament niet zou hebben ondertekend.
Iemand die onder voorlopig bewind geplaatst is kan, mits machtiging door de vrederechter, een testament maken.
Het feit dat iemand de dag na het maken van het testament onder voorlopig bewind geplaatst werd bewijst op zich nog niet dat hij niet in staat was een testament te maken.
scorpioen