Bij het overlijden van vader 2 jaar terug vind ik documenten waaruit blijkt dat 1 van mijn 2 broers een renteloze lening van 100.000 € heeft ontvangen in de maand november van 2006. Een door vader en begunstigde broer ondertekend en gedateerd document bevestigt deze renteloze lening en dat de terugbetaling zal gebeuren vanaf de start van 2007 met een minimum van 2500 € per jaar.
Verder vind ik in de map een handgeschreven memo van vader en een dagafschrift van de bank die de overschrijving bevestigt. In de memo wordt het terug te betalen minimum bedrag vermeld van 2500 € per jaar, en dit zo lang één van beide ouders leeft. Hij beschrijft verder dat bij overlijden van langstlevende ouder het saldo van de terug te betalen renteloze lening beschouwd kan worden als voorschot op zijn erfenis.
Vader beschrijft ook dat het zijn intentie is om de andere beide broers een kopie te bezorgen van betrokken documenten wat nooit gebeurd is.
Vader heeft net als moeder wel mondeling laten vallen dat er dergelijke regeling was zonder bedragen en afspraken te vermelden.
De betrokken broer betaalt tot op heden maandelijks 250 € terug via overschrijving op rekening van moeder.
Bij confrontatie met dit document wou betrokken broer de indruk scheppen dat vader dit als een schenking had bedoeld.
Gezien het feit dat met een terugbetaling van 3000 € per jaar het uitgeleende kapitaal verre van terugbetaald is, vraag ik me af of de vermelde documenten en handelingen voldoende bewijskracht leveren om de broer in kwestie aan te manen tot een correcte interpretatie en uitbetaling van zijn schuld na het overlijden van moeder. Er zijn voldoende roerende middelen bij moeder om deze uitbetaling vanuit de erfenis te kunnen regelen.
Indien broer dit zou betwisten, welke zijn de stappen die ik in deze nu of later al kan ondernemen ?