“Art.843.Ieder erfgenaam die tot een erfenis komt, moet...aan zijn medeërfgenamen inbreng doen van al hetgeen hij van de overledene, bij schenking onder de levenden, rechtstreeks of onrechtstreeks ontvangen heeft; hij mag de giften niet behouden noch de legaten opeisen, die hem door de overledene zijn gedaan, tenzij de giften en legaten hem uitdrukkelijk zijn gedaan bij vooruitmaking en buiten erfdeel of met vrijstelling van inbreng.Art.844.Zelfs ingeval de giften en legaten gedaan zijn bij vooruitmaking of met vrijstelling van inbreng, mag de erfgenaam ze bij de verdeling slechts behouden ten belope van het beschikbaar gedeelte; het meerdere is aan inbreng onderworpen.”(B.W.=Burgerlijk Wetboek).
“Art.792.De erfgenamen die goederen van de nalatenschap hebben weggemaakt of verborgen gehouden, verliezen de bevoegdheid om de nalatenschap te verwerpen; al verwerpen zij deze, toch blijven zij zuiver erfgenaam, zonder op enig aandeel in de weggemaakte of verborgen gehouden zaken aanspraak te kunnen maken.”(B.W.).
‘Art.792 heeft betrekking op de gevallen van bedrog waarin een erfgenaam ten nadele van zijn medeerfgenamen de gelijkheid van de verdeling tracht te verbreken‘(Cass. 23 mei 1991,R.W. 1991-92,635,J.T. 1991,716).
“Art.1315.Hij die de uitvoering van een verbintenis vordert, moet het bestaan daarvan bewijzen...”(B.W.).
Indien u de inbreng van weggemaakte goederen en het verlies van aanspraak op die goederen vordert dan dient u ook het bestaan van dit wegmaken te bewijzen.
Ga volledigheidshalve naar (geconsolideerde wetgeving) onder Belgisch Staatsblad in
http://just.fgov.be .Klik voor WetBOEKEN in de balk achter ’Juridische aard’ op het omgekeerd driehoekje uiterst rechts.