Een kennis legde me heden een merkwaardige nasleep van een erfenis voor.
Het betreft een dame die twee jaar geleden van haar oom een beleggingsportefeuille heeft geërfd in blote eigendom (hij was gehuwd met scheiding van goederen, had geen kinderen en de beleggingsportefeuille was zowat zijn enig bezit) . Zij was erfgenaam omdat haar vader, broer van de overledene, reeds vooroverleden was. Het vruchtgebruik ging naar de overlevende echtgenote die op ogenblik van het overlijden 36 jaar oud was.
De twee dames betaalden ieder uit eigen middelen de erfenisrechten die ze ieder verschuldigd waren. De beleggingsportefeuille bleef voor 100 percent behouden (maar aangepast in de zin van vruchtgebruiker dame 1, blote eigenaar dame 2).
Nu twee jaar na het overlijden wenst de vruchtgebruikster de tegenwaarde van haar vruchtgebruik te laten uitbetalen.
De dame blote eigenaar heeft een brief van een advocaat van de vruchtgebruiker ontvangen met een berekening van de waarde van het vruchtgebruik en van de blote eigendom. Nu blijkt de tegenwaarde van de blote eigendom MINDER bedraagt dan de registratierechten die destijds voor de blote eigendom werden betaald. De huidige dagwaarde van de portefeuille is nochtans +/- 5 percent hoger dan de waarde op de dag van het overlijden.
Ze vraagt nu of hier "iets kan aan gedaan worden"......
(blijkbaar is de verdeelsleutel die door de advocaat wordt gehanteerd heel veel gunstiger voor de vruchtgebruiker dan de verdeelsleutel gehanteerd door Registratie)