Niet meer gehouden tot betaling van boete?

[Creatief]

[u]Successierechten: Erfgenamen niet meer gehouden tot betaling (helft) boete erflater[/u]

Overeenkomstig de artikelen 123 e.v. W. Succ. zijn boetes verschuldigd indien iemand bepalingen van het
Wetboek der Successierechten heeft overtreden. Het is zelfs zo dat wanneer iemand verscheidene
overtredingen gepleegd heeft, hij bij cumulatie de op elk respectieve overtreding toepasselijke boete is
verschuldigd.

Tot voor kort bepaalde artikel 132 W. Succ. dat een erfgenaam, legataris of begiftigde zelfs gehouden kan
zijn tot betaling van een bedrag gelijk aan maximaal de helft van de (evenredige) boete(s) die de erflater
had opgelopen. Een uitzondering gold wel indien de erfgenaam, legataris of begiftigde persoonlijk had
deelgenomen aan de overtreding die aanleiding had gegeven tot het verschuldigd zijn van de (evenredige)
boete.

Medio vorig jaar heeft het Grondwettelijk Hof geoordeeld dat artikel 132 W. Succ. in strijd was met de
artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de
Rechten van de Mens (arrest nr. 119/2009 van 16 juli 2009). Het Hof oordeelde dat een administratieve
geldboete met een overwegend repressief karakter de fundamentele beginselen van artikel 6 van het EVRM
(persoonlijk karakter van straffen en het vermoeden van onschuld) moet respecteren en verklaarde om die
reden artikel 132 W.Succ. in strijd met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet juncto artikel 6 van het
EVRM.

De (federale) wetgever heeft blijkbaar oog gehad voor de uitspraak van het Grondwettelijk Hof. Bij Wet van
19 mei 2010 houdende fiscale en diverse bepalingen werd dan ook artikel 132 W. Succ. eenvoudigweg
opgeheven, ook indien het een geldboete zou betreffen zonder overwegend repressief karakter.
Aldus kan een erfgenaam, legataris of begiftigde niet meer worden gehouden om (een deel van) de boete
te betalen die de erflater had opgelopen wegens overtreding van het Wetboek der Successierechten.
Uiteraard blijft de erfgenaam, legataris of begiftigde wel nog gehouden tot betaling van de boete ten
gevolge van zijn eigen overtreding.
Dit kan ook uiteraard zijn belang hebben in het kader van een fiscale regularisatie van zwarte vermogens.
Praktisch gezien:

- boeten die opgelegd waren voor het overlijden, blijven verschuldigd ten laste van de nalatenschap;
- als de erfgenaam (enz.) overtredingen begaat, kan hem een boete worden opgelegd;
- maar aan de erfgenaam (enz.) kan geen boete mmeer worden opgelegd voor overtredingen van de
erflater.
Voor verdere info: zie ook Handboek Tiberghien randnummer 3107
Robby Ackermans
robby.ackermans@

Aangezien we via de Federale overheidsdienst Fincanciiën een brief ontvingen dat er een zeer groot bedrag niet werd aangegeven bij het overlijden van onze broer, zijn we genoodzaakt een bijkomende aangifte te doen.

De nalatenschap van onze broer viel open voor het overlijden van de langstlevende ouder, waarin deze voor 1/4 de gerectigd was. De overige 3/4 de was bestemd voor een neefje via testament. De SSR zijn dan ook betaald geweest toen de LL ouder nog leefde.

Wij, de overlevende kinderen van de laatst overleden ouder hebben de aagifte van de SSR van de broer niet ondertekend, noch gezien!
Vermeodelijk werd deze aangifte ondertekend door het neefje van onze broer, de bewindvoerder en de notaris.

Verwijderd

[j.demoor]

“Art.748.Wanneer de ouders van een persoon die zonder nakomelingschap gestorven is, hem hebben overleefd, wordt, indien hij broeders, zusters of afstammelingen van dezen achtergelaten heeft, de nalatenschap in twee helften verdeeld, waarvan slechts ene toekomt aan de ouders, die deze onder elkaar gelijkelijk verdelen. De andere helft behoort aan de broeders en zusters of aan hun afstammelingen, zoals in afdeling VI van dit hoofdstuk wordt bepaald.Art.749.Ingeval de persoon die zonder nakomelingschap gestorven is, broeders, zusters of afstammelingen van dezen achterlaat en de vader of de moeder vooroverleden is, wordt het gedeelte dat hem of haar, overeenkomstig het vorige artikel, zou zijn te beurt gevallen, gevoegd bij de helft die toekomt aan de broeders en zusters, of aan hen die hun plaats vervullen, zoals in afdeling VI van dit hoofdstuk wordt bepaald.”(Burgerlijk Wetboek).
De aanwezigheid van een legataris neemt niet weg dat u wettelijk erfgenaam was.

‘De nalatenschap van onze broer viel open voor het overlijden van de langstlevende ouder, waarin deze voor 1/4 de gerectigd was. De overige 3/4 de was bestemd voor een neefje via testament...Wij, de overlevende kinderen van de laatst overleden ouder hebben de aagifte van de SSR van de broer niet ondertekend, noch gezien!’

“Art.38.De aangifte van successie dient ingeleverd:1° bij overlijden van een Rijksinwoner: door de erfgenamen, de algemene legatarissen en begiftigden, met uitsluiting van alle andere legatarissen of begiftigden, ten kantore van de successierechten binnen welk gebied de overledene zijn laatste fiscale woonplaats had...Evenwel, in geval van stilzitten der erfgenamen, algemene legatarissen en begiftigden, zijn de legatarissen en begiftigden ter algemenen of bijzonderen titel ertoe gehouden, op aanzoek van de ontvanger bij aangetekende brief, de aangifte in te leveren voor datgene wat hen betreft, en zulks uiterlijk binnen de maand na de afgifte van het stuk ter post.”(31 maart 1936 Wetboek Successierechten=W.Succ.).
U was dus als erfgenaam aangifteplichtig doch het neefje niet daar het noch erfgenaam noch algemeen legataris was,tenzij op aanzoek van de ontvanger. Onderzoek dus op het registratiekantoor wie krachtens wat de aangifte deed.

“Art.132(opgeheven).In geval van overlijden van een persoon die een evenredige boete opgelopen heeft,kan zijn erfgenaam,legataris of begiftigde niet gehouden zijn uit hoofde dezer boete tot betaling van een som hoger dan de helft van de rechten,ten ware hij persoonlijk aan de overtreding meegeholpen heeft”(W.Succ.).

‘B.6.3. Uit artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en uit de waarborgen die voortvloeien uit de algemene beginselen van het strafrecht, die ook van toepassing zijn op administratieve geldboeten met een overwegend repressief karakter, volgt evenwel dat de fundamentele beginselen van het persoonlijk karakter van de straffen en van het vermoeden van onschuld in acht dienen te worden genomen. Artikel 132 van het Wetboek der successierechten schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens‘(Grondwettelijk Hof 119/2009,16 juli 2009).

U kan dus niet fiscaal beboet(zie art.123-1 e.v. W.Succ.) worden voor een daad of verzuim die u niet persoonlijk hebt gepleegd.