#7 , 03 mei 2016 23:41
u behoort niet tot art. 2ter, maar tot 2bis (meer bepaald art.2bis §1, maar let ook op de nota ivm wet 1975 op het einde van art. 2bis). Dit gezien u meer dan 3 gram cannabis in bezit had.
Art. 2bis.<W 09-07-1975, art. 2> § 1. (Overtreding van de bepalingen van de krachtens deze wet uitgevaardigde koninklijke besluiten met betrekking tot de slaapmiddelen, verdovende middelen en de andere psychotrope stoffen die afhankelijkheid kunnen teweegbrengen en waarvan de lijst door de Koning wordt vastgesteld alsmede met betrekking tot de verbouw van planten waaruit deze stoffen kunnen worden getrokken, wordt gestraft (naar gelang van het onderscheid gemaakt in het tweede lid en van de categorieën vastgesteld door de Koning, bij een besluit vastgesteld na overleg in Ministerraad,) met gevangenisstraf van drie maanden tot vijf jaar en met geldboete van duizend tot honderdduizend (EUR), (...).) <W 1994-07-14/57, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 31-10-1994> <W 2003-05-03/46, art. 7 007; Inwerkingtreding : 02-06-2003>
(De Koning kan, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, een onderscheid maken tussen de stoffen opgesomd in de lijst bedoeld in het eerste lid.) <W 2003-05-03/46, art. 7, 007; Inwerkingtreding : 02-06-2003>
§ 2. De misdrijven bedoeld in § 1 worden gestraft met (opsluiting van vijf jaar tot tien jaar) : <W 2003-01-23/42, art. 107, 006; Inwerkingtreding : 13-03-2003>
a) indien ze worden gepleegd ten aanzien van een minderjarige boven de volle leeftijd van 16 jaar;
b) indien het gebruik dat van de onder § 1 bepaalde stoffen ten gevolge van de misdrijven is gemaakt, bij een ander hetzij een ongeneeslijk lijkende ziekte, hetzij een [2 ongeschiktheid tot het verrichten van persoonlijke arbeid van meer dan vier maanden]2, hetzij het volledig verlies van het gebruik van een orgaan, hetzij een zware verminking heeft veroorzaakt.
§ 3. De misdrijven bedoeld in § 1 worden gestraft met (opsluiting) tot tien tot vijftien jaar : <W 2003-01-23/42, art. 107, 006; Inwerkingtreding : 13-03-2003>
a) indien ze worden gepleegd ten aanzien van een minderjarige die meer dan volle twaalf jaar en minder dan volle zestien jaar oud is;
b) indien ze daden zijn van deelneming aan de hoofd- of bijkomende bedrijvigheid van een vereniging;
c) indien het gebruik dat ten gevolge van de misdrijven van de in § 1 bepaalde stoffen is gemaakt, de dood heeft veroorzaakt.
§ 4. De misdrijven bedoeld in § 1 worden gestraft met (opsluiting) van vijftien tot twintig jaar : <W 2003-01-23/42, art. 107, 006; Inwerkingtreding : 13-03-2003>
a) indien ze worden gepleegd ten aanzien van een kind dat geen volle twaalf jaar oud is;
b) indien ze daden zijn van deelneming aan de hoofd- of bijkomende bedrijvigheid van een vereniging, in de hoedanigheid van leidend persoon.
§ 5. In gevallen [1 in de in §§ 2, 3, 4 en 6 voorziene gevallen]1 kan bovendien een geldboete van 1 000 tot 100 000 (EUR) worden opgelegd. <W 2003-05-03/46, art. 7, 007; Inwerkingtreding : 02-06-2003>
<Nota : Artikel 9 van de wet van 09-07-1975 bepaalt : " Een ieder die de in artikel 2bis, § 1, genoemde stoffen in groepsverband gebruikt, of op onwettige wijze met het oog op eigen gebruik vervaardigt, verkrijgt of onder zich heeft, kan in aanmerking komen voor toepassing van de bepalingen van de wet van 29 juni 1964 betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie, zelfs indien hij niet voldoet aan de bij de artikelen 3 en 8 van laatstgenoemde wet gestelde voorwaarden met betrekking tot de vroegere veroordelingen die hij mocht hebben ondergaan. ">
[1 § 6. Met de in dit artikel gestelde straffen, en volgens het daarin gemaakte onderscheid worden gestraft zij die, onder bezwarende titel of om niet, voorbereidende handelingen stellen met het oog op de aanmaak, de verkoop, de levering of de illegale verschaffing van een in § 1 bedoelde stof, of met het oog op de verbouw van planten waaruit deze stoffen kunnen worden getrokken.]1
----------
(1)<W 2014-02-07/21, art. 3, 016; Inwerkingtreding : 20-03-2014>
(2)<W 2016-02-05/11, art. 30, 018; Inwerkingtreding : 29-02-2016>
Art. 2ter. <Ingevoegd bij W 2003-04-04/90, art. 2; Inwerkingtreding : 02-06-2003> De Koning kan, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, naargelang van het onderscheid en van de categorieën die Hij overeenkomstig artikel 2bis, § 1, eerste lid, vaststelt, de misdrijven bepalen die, in afwijking van de straffen bepaald in artikel 2bis, worden gestraft met :
1° geldboete van 15 tot 25 EUR voor de eerste overtreding;
2° geldboete van 26 tot 50 EUR in geval van herhaling binnen een jaar na de eerste veroordeling;
3° gevangenisstraf van acht dagen tot een maand en geldboete van 50 tot 100 EUR in geval van nieuwe herhaling binnen een jaar na de tweede veroordeling;
4° met gevangenisstraf van drie maanden tot één jaar en met geldboete van 1.000 tot 100.000 EUR, of met één van die straffen alleen.
Naast de misdrijven die met de in het eerste lid, 4°, bedoelde straffen worden gestraft en in afwijking van artikel 137 van het Wetboek van strafvordering, nemen de correctionele rechtbanken kennis van de in het eerste lid, 1° tot 3° bedoelde misdrijven.