Op uw vriend weegt niet de verplichting bij u te blijven,zodat zijn vertrek
op zich geen misdrijf vormt en dus ook niet dient aangegeven bij de politie.
“Art.7.§ 1. Iedereen die zijn hoofdverblijfplaats wil vestigen in een gemeente van het Rijk of deze wil overbrengen naar een andere gemeente van het Rijk moet dit aangeven aan het gemeentebestuur van de gemeente waar hij zich komt vestigen...§ 4. De aangifte bedoeld in § 1 moet binnen acht werkdagen gebeuren nadat de nieuwe woning effectief betrokken werd...Art.8...Als het onmogelijk blijkt de nieuwe hoofdverblijfplaats op te sporen gelast het college van burgemeester en schepenen de
afvoering van ambtswege uit de registers...”(16 JULI 1992. - Koninklijk besluit betreffende de bevolkingsregisters en het vreemdelingenregister)
“Art.7.De
overtredingen van de voorgaande artikelen, van de besluiten tot uitvoering ervan en van de in artikel 5 bedoelde gemeentelijke verordeningen worden gestraft met een geldboete en zesentwintig tot vijfhonderd (euro)...”(19 JULI 1991. - Wet betreffende de bevolkingsregisters en de identiteitskaarten en tot wijziging van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen).
Leg klacht neer bij de politie op grond van art.7 voornoemde Wet indien uw vriend zijn domicilie bij u handhaaft en vraag kopie van het proces-verbaal.
Vraag het college van burgemeester en schepenen SCHRIFTELIJK de afvoering van ambtswege uit de registers indien het er niet in slaagt uw ‘vriend’ op te sporen.Voeg daarbij kopie van het proces-verbaal dat u door de politie liet opstellen.
De inboedel van huis dat u samen bewoonde vormt een onverdeeldheid waarvoor geldt : “Art.815.Niemand kan worden genoodzaakt in onverdeeldheid te blijven; en de verdeling kan te allen tijde worden GEVORDERD...”(B.W.=Burgerlijk Wetboek).
Wil u die vordering voorkomen maak dan onderling een boedelbeschrijving
en -verdeling in twee exemplaren en door beiden
ondertekend.Desnoods kan u hiermee een notaris belasten.
“Art.387bis.In alle gevallen, en onverminderd...kan de jeugdrechtbank in het
belang van het kind, op verzoek van beide ouders of van één van hen, dan wel van de procureur des Konings alle beschikkingen met betrekking tot het ouderlijk gezag opleggen of wijzigen.”(B.W.).
“Art.136.Als ten laste van de belastingplichtigen worden aangemerkt, mits zij
deel uitmaken van hun gezin op
1 januari van het aanslagjaar en zij persoonlijk in het belastbare tijdperk geen bestaansmiddelen hebben gehad die meer dan 2.660,00 EUR (basisbedrag 1.800 EUR) netto bedragen :1° hun kinderen...”(Wetboek Inkomstenbelastingen 10 april 1992).
Ga volledigheidshalve naar (Belgische wetgeving) onder Belgisch Staatsblad in
http://just.fgov.be .Klik voor WetBOEKEN in de balk achter ’Juridische aard’ op het omgekeerd driehoekje uiterst rechts.