#3 , 21 jun 2011 11:00
“Art.7.§ 1. Iedereen die zijn hoofdverblijfplaats wil vestigen in een gemeente van het Rijk of deze wil overbrengen naar een andere gemeente van het Rijk moet dit aangeven aan het gemeentebestuur van de gemeente waar hij zich komt vestigen...Art.16.§ 1. De bepaling van de hoofdverblijfplaats is gebaseerd op een FEITELIJKE situatie, dat wil zeggen de vaststelling van een effectief verblijf in een gemeente gedurende het grootste deel van het jaar. Deze vaststelling gebeurt op basis van verschillende elementen, met name de plaats waarheen de betrokkene gaat NA zijn beroepsbezigheden, de plaats waar de kinderen naar school gaan, de arbeidsplaats, het energieverbruik en de telefoonkosten, het gewone verblijf van de echtgenoot of van andere leden van het huishouden.…”(16 JULI 1992. - Koninklijk besluit betreffende de bevolkingsregisters en het vreemdelingenregister).
“Art.7.De overtredingen van de voorgaande artikelen, van de besluiten tot uitvoering ervan en van de in artikel 5 bedoelde gemeentelijke verordeningen worden gestraft met een geldboete van zesentwintig tot vijfhonderd euro...”(19 JULI 1991. - Wet betreffende de bevolkingsregisters en de identiteitskaarten en tot wijziging van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen).
“Art.1514. Hij die beweert...eigenaar te zijn van in beslag genomen voorwerpen,kan tegen de verkoop verzet doen...met vermelding van de bewijzen van eigendom..."(Gerechtelijk Wetboek)
‘Als concubinerenden hun respectieve roerende goederen hebben vermengd,is de schuldeiser van hen niet verplicht deze goederen te onderscheiden of af te scheiden,hetgeen onmogelijk is geworden tengevolge van de vermenging die de concubinerenden zelf hebben bewerkstelligd.De schuldeiser kan derhalve beslag leggen op de goederen die de concubinerenden aldus bezitten,tenzij de concubinerende die geen schuldenaar is,bewijst dat hij alleen eigenaar is van het geheel of een deel van de goederen‘(Cass. 10 juni 1976,Pas. 1976,I,1101,Arr.Cass. 1976,1135,R.W. 1976-77,601,T.Not. 1976,283,R.G.E.N. 1976,nr.22148).
Dit geldt voor elke vorm van samenwoning.
'In geval van revindicatie biedt een geregistreerde eigendomsverklaring geen waarborg t.a.v. derden,zodat het eigendomsbewijs van de erin vermelde goederen niet noodzakelijk vaststaat. Ook een factuur mist t.a.v. derden bewijswaarde wanneer niet is aangetoond dat de erop vermelde goederen met eigen gelden werden aangekocht.'(Antwerpen 22 oktober 1990,Bull.Bel. 1992,2728).
'De hoven en rechtbanken beschikken bij revindicatie van in beslag genomen meubelen over een zo ruim mogelijke beoordelingsbevoegdheid ter waardering van de bewijskracht van de documenten die hen worden voorgelegd. Het is aan de eiser om te bewijzen dat hij het huisraad van de gemeenschappelijke woning met eigen geld heeft betaald,zonder deelneming van de beslagene. Doet hij dit niet dan zijn de in beslag genomen voorwerpen onverdeelde goederen,die in beslag kunnen worden genomen,maar waarvan een gedwongen tegeldemaking slechts mogelijk is na de verdeling waartoe de meest gerede partij moet doen overgaan.'(Luik 10 november 1994,J.L.M.B. 1995,577).
“Art.490bis.Met gevangenisstraf van een maand tot twee jaar en met geldboete van honderd euro tot vijfhonderdduizend euro of met een van die straffen alleen wordt gestraft hij die bedrieglijk zijn onvermogen heeft bewerkt en aan de op hem rustende verplichtingen niet heeft voldaan...”(8 juni 1867 Strafwetboek).
‘De opsomming in art.490bis,§1,al.2 is niet limitatief. Als dusdanig kan ook in aanmerking worden genomen de inschrijving op een brievenbusadres‘[Cass. AR940136N,23 mei 1995(Bertinchamps t. Gemeentekrediet),TRD&I 1995,704,827].
Ga naar Belgische wetgeving in JUSTEL-databanken van Belgisch Staatsblad. Klik voor WetBOEKEN achter ’Juridische aard’. Op afkondigingsdatum vindt u de overige akten. Inzake FEDERALE fiscale wetgeving zie http://www.fisconetplus.be/