In de mate dat de standpunten van het militair personeel als representatief kunnen worden aanzien,rusten zij niettemin uitsluitend op een negatieve houding van hetero-sexuele militairen opzichtens diegenen met een homosexuele voorkeur,wat op zich niet kan aanzien worden als een rechtvaardiging voor de kwestieuze inmengingen.Er moet eveneens rekening worden gehouden met de idee?n die blijvend worden verspreid en evolueren en die in het interne recht van de lidstaten juridische veranderingen met zich meebrengen in het voordeel van een toelating van homosexuelen in het leger.Ook al volgde het administratieve ontslag van verzoekers automatisch uit hun homosexualiteit,het onderzoek dat is gevoerd omtrent hun sexuele voorkeur vergt een afzonderlijke behandeling in zoverre dat onderzoek is verdergezet nadat zij erkend hadden homosexueel te zijn.Noch het onderzoek,noch het ontslag van verzoekers zijn dus gerechtvaardigd door art.8.2 EVRM?,EHRM 27 september 1999(Smith en Grady t. U.K.),NJB(Ned.) 1999,1775.
De grondwettelijke regels van de gelijkheid der Belgen(art.10,11 G.W.) voor de wet en van de niet-discriminatie sluiten niet uit dat een verschil in behandeling volgens bepaalde categorie?n van personen zou worden ingesteld,voor zover voor het criterium van onderscheid een objectieve en redelijke verantwoording bestaat. Het bestaan van een dergelijke verantwoording moet worden beoordeeld m.b.t. het doel en de gevolgen van de ter beoordeling staande norm.Het gelijkheidsbeginsel is geschonden wanneer vaststaat dat de aangewende middelen redelijkerwijze niet evenredig zijn met het beoogde doel(Arbitragehof nr.21/89,13 juli 1989)
http://www2.vlaanderen.be/ned/sites/reg ... kansen.pdf
http://www.gripvzw.be/pdfs/wetmahoux.pdf
Schrijf eens een stukje over de haard- en standplaatstoelage.