In 2001 verhuurden wij een woning aan een ongehuwd koppel, die beiden het huurcontract ondertekenden. Er werd een waarborg van 750 euro (twee maanden huur) gestort op een geconsolideerde rekening. Wij hadden het grootste deel van de woning gerenoveerd en onder meer een nieuwe keuken laten installeren. De huurders betreurden zelf dat door een onoplettendheid onder meer het werkblad van de keuken ernstig beschadigd was.
Vorig jaar overleed de vrouw zonder bezit. Haar partner bleef wonen, aan het contract werd niets veranderd en de huurwaarborg bleef op de geconsolideerde rekening staan. Vandaag krijg ik een brief van een advocate die door de rechtbank werd aangesteld als “curator van een onbeheerde nalatenschap” met de vraag om de huurwaarborg vrij te maken. Als ik haar telefonisch meedeel dat van die huurwaarborg het deel van de schade moet worden afgetrokken die in de loop van 2001-2012 is ontstaan, dan antwoordt ze mij dat ik daar geen recht op heb. Ik kan volgens haar niet bewijzen dat die schade mede door de overleden partner is ontstaan. Bovendien moet het geld van die huurwaarborg op de eerste plaats dienen om haar ereloon te betalen. Zij is de geprivilegieerde rechthebbende. Als ik haar vraag: wie zal uiteindelijk moeten opdraaien voor de nu al vastgestelde schade, dan krijg ik als antwoord: de overlevende partner.
Wat kan ik hier doen?