Case:
Vriend "X" leert meisje kennen terwijl ze een vaste vriend "Y" heeft.
Meisje wordt zwanger, ze weet niet van wie.
Meisje gaat trouwen met "Y" voor dat ze gaat bevallen.
"X" weet er van en doet niet moeilijk maar "Y" weet helemaal niets van die situatie.
Dus "Y" wordt juridische/wettelijke papa van het kind gezien hij dan getrouwd is met de mama (het meisje).
Meisje wilt toch een DNA test doen na de bevalling om te zien wie de papa is.
"X" wilt gerust meewerken, gezien "Y" van heel die situatie niet op de hoogte is.
Mocht het kind van "X" zijn, dan heeft die geen probleem dat het juridisch gezien van "Y" blijft.
Dit om het meisje niet moeilijk te maken bij haar (toekomstige) man, familie, vrienden en collega's.
Dus het wordt geen gerechtelijke DNA onderzoek.
Maar nu het volgende, "X" heeft een eigendom en geen erfgenamen enkel een zus, ouders en een neefje (zoontje van zijn zus).
Kan het kind via de notaris de volledige erfenis (die eigendom) krijgen? Uiteraard als uit het DNA onderzoek blijkt dat het kind van "X" is. Dus "X" wilt dat het kind alles erft als blijkt dat het zijn biologische afstamming is.
Kan men trouwens in dat geval over overspelige natuurlijke afstamming spreken terwijl het meisje tijdens de bevruchting en eerste halve periode van de zwangerschap niet getrouwd en niet officieel samenwonend was met "Y"?
Er is blijkbaar nog niet veel duidelijkheid rond juridische/wettelijke en biologische afstamming.
Door de wet van 31.3.1987 verdween het onderscheid tussen wettige en natuurlijke kinderen. De wet werd gepubliceerd in het Belgisch staatsblad van 23.5.1987, trad in werking op 6.6.1987 en werd opgenomen in artikel 312 e.v. van het burgerlijk wetboek. En de wet van 1.7.2006 stemde het afstammingsrecht verder af op de moderne maatschappelijke opvattingen. De wet werd gepubliceerd in het Belgisch staatsblad van 29.12.2006, trad in werking op 1.7.2007 en werd opgenomen in het burgerlijk wetboek (met o.a. een nieuw artikel 316bis)
Dan hebt u ook nog dit, wat ik interessant vond:
Het Grondwettelijk hof stelt dus, bij herhaling, dat aan de biologische vader niet in alle omstandigheden het recht mag worden ontzegd om het wettelijk vastgesteld vaderschap (van de vermoede vader of van de man die erkende, naargelang) te betwisten. Dit betekent niet dat in alle gevallen van betwist vaderschap de biologische vader zijn vaderschap zal mogen bewijzen, wel dat zijn verzoek om het te bewijzen moet onderzocht worden.
LINK
Ik snap dus niets van al die wetsartikelen. Kan men dit in gewone lekentaal uitleggen? Dank u.