Behandeling op de inleidende zitting - art 735 Ger. W.

[IneB]

Hallo,

ik heb een vraagje ivm het opstellen van een conclusie. Ik ben een laatstejaarsstudente rechten en wij hebben de opdracht gekregen obv een dossier een conclusie op te stellen voor een van beide partijen in het geding. Ik vertegenwoordig de eiser.
In de dagvaarding (deel van de opgave, niet zelf geschreven) verzoekt de eiser om behandeling van de zaak op de inleidende zitting. Als ik het goed voorheb, kan dit enkel maar voor zaken die redelijk straight forward zijn. Aan de hand van de feiten die we gekregen hebben, lijkt dit absoluut niet het geval te zijn: de standpunten van eiser en verweerder staan diametraal tegenover elkaar.

De verweerder stelt in zijn conclusie enkel dat de vraag tot behandeling op de inleidende zitting in de dagvaarding niet voldoende gemotiveerd is, maar vordert geen verwijzing naar de rol.

Kan ik in mijn conclusie de vraag de zaak op de inleidende zitting te behandelen gewoon laten vallen en niet meer behandelen? Of probeer ik het, gezien de zwakke argumentatie van de tegenpartij, toch?

Alvast bedankt!

IneB

[ddanck]

Een verwijzing naar de rol kan slechts met akkoord van de partijen. De normale gang van zaken is dat conclusietermijnen worden bepaald.

Wat de korte debatten betreft, deze procedure wordt gevolgd wanneer daartoe een met redenen omkleed verzoek is geformuleerd in de akte van rechtsingang of door de verwerende partij (art. 735, §1, Ger. W.), wanneer partijen daarmee akkoord gaan, alsook in de gevallen opgesomd in art. 735, §2, tweede lid, Ger. W.

U kan gerust argumenteren dat de zaak wel voor korte debatten vatbaar is, maar dan zal u dat dus in de inleidende dagvaarding moeten motiveren.