Ik worstel met een vraag rond een erfenis, en zou dit graag aftoetsen met mensen die hier juridisch in thuis zijn.
Situatie:
- Overledene laat 1 kind en 2 kleinkinderen na.
- In het testament staat: 50% naar het enige kind, 50% naar de 2 kleinkinderen samen.
- In 2020 kregen de 2 kleinkinderen elk een schenking van €30.000. In 2022 overleed de grootvader en nu recent overleed grootmoeder.
- De schenking was een bankoverschrijving, vermoedelijk later geregistreerd bij overleiden grootvader, maar niet zeker wanneer.
- Volgens art. 4.83 BW (inbrengplicht) en art. 4.89 BW (inbreng in waarde, met indexatie) moet die schenking worden ingebracht in hun erfdeel, tenzij ze “buiten erfdeel” werd gedaan. Ik heb de indexatie berekend:
- Index maart 2020: 154,08
- Index juni 2025: 189,48
- Resultaat: €30.000 komt overeen met ongeveer €36.900 vandaag → dus samen €73.800 voor de twee kleinkinderen.
- Omdat er maar één kind is, heeft dat kind altijd recht op minstens 50% van de rekenboedel (art. 4.145 BW).
→ Betekent dit dat het in dit geval eigenlijk geen verschil maakt of de schenking “binnen” of “buiten erfdeel” was? Het kind blijft sowieso beschermd voor 50%, en de andere 50% kan naar de kleinkinderen (waar hun schenking in verrekend wordt).
- Enig kind: 50% gegarandeerd.
- Kleinkinderen: samen max. 50%, waarvan reeds €73.800 (geïndexeerd) gekregen.
- Vraag: Is deze redenering correct volgens de wet?