#3 , 17 jul 2010 08:15
"Het houden van een huisdier op een gemeubelde kamer tegen de bepalingen van de huurovereenkomst in, kan niet worden verantwoord door een beroep te doen op het door art. 8, 1 E.V.R.M. erkende recht op bescherming van het privé-leven: het is onvoldoende precies en volledig om een recht op huisvesting in het intern Belgisch recht te schragen.
Het verbod opzij zetten zou overigens niet stroken met de beginselen van het contractenrecht." (Vred. Namen (2) 20 maart 1990 T. Vred. 1990, 150.)
"De huurder die zijn intentie verbergt om zijn twee honden in het goed onder te brengen, en die instemt met de handgeschreven clausule van de overeenkomst waarin de verhuurder het uitdrukkelijk verbiedt dieren onder te brengen in het goed, begaat een bedrieglijke reticentie.
Wanneer de rechter vaststelt dat de verhuurder zonder deze bedrieglijke reticentie de overeenkomst niet zou gesloten hebben, betreft het bijzonder opzet die oorzaak is van de nietigheid van de overeenkomst ab initio.
Indien de toestemming niet gebrekkig is, schendt de huurder in ieder geval art. 1134 B.W., aangezien hij de bepalingen van de overeenkomst niet naleeft.
De niet-nakoming vormt in dit geval een voldoende zware fout om de opzegging van de huurovereenkomst ten nadele van de huurder te rechtvaardigen." (Vred. Couvin 14 juni 2001 Cah. dr. immo 2001, afl. 6, 19; T. Vred. 2003, afl. 1-2, 95.)
"Het beding in de huurovereenkomst waarbij de verhuurder de huurder verbiedt dieren in huis te brengen, doet geen afbreuk aan het recht op integriteit van het privé-leven, het gezinsleven en de woning dat art. 8.1 E.V.R.M. verzekert." (Vred. Couvin 14 juni 2001 Cah. dr. immo 2001, afl. 6, 19; T. Vred. 2003, afl. 1-2, 95.)
"Verbod van het bezit van huisdieren, zelfs indien ze geen hinder veroorzaken, in strijd met een verbodsclausule in de huurovereenkomst, is niet voldoende om een contractuele fout te bewijzen. Zulke clausule kan, in de huidige stand van de sociale opvattingen en gewoonten, worden beschouwd als een aantasting van het recht op een privéleven, gezinsleven en woonplaats voorzien in artikel 8.1 van het E.V.R.M." (Rb. Brussel 7 april 2006 T.Vred. 2007, afl. 3-4, 177)
"In het licht van haar sociale doelstelling om huisvesting te bieden aan minder kapitaalkrachtige personen en om een grote hoeveelheid huurwoningen redelijk te kunnen beheren, moet een erkende huisvestingsmaatschappij alle mogelijke preventieve maatregelen treffen om conflicten tussen huurders te vermijden. In de mate dat de uitoefening van het internationaal en nationaal erkende recht op privé-leven van de ene huurder ten nadele zou gaan van anderen, heeft de maatschappij het recht om de modaliteiten van de uitoefening van dit recht te regelen, bijvoorbeeld door een verbod op het houden van huisdieren." (Vred. Hoei 5 februari 1993 T. Vred. 1993, 335, noot.)
Het gaat gewoon alle kanten op.