U heeft een woning gekocht met een huurder erin wiens contract niet werd geregistreerd?
U heeft de huurder een opzeg gezonden gedurende de maand november waarin u hem een opzeg van drie maanden geeft voor eigen bewoning? Welke wetsartikelen heeft u in dat schrijven aangehaald om de opzeg van drie maanden te rechtvaardigen?
Middels art 3§2 huurwetgeving van dwingend recht dient u een opzeg te geven van zes maanden en dient u hierbij in uw schrijven zekere feiten te vermelden zoals wie het pand gaat bewonen.
§ 2. De verhuurder kan de huurovereenkomst evenwel te allen tijde beëindigen met inachtneming van een opzeggingstermijn van zes maanden, indien hij voornemens is het goed persoonlijk en werkelijk te betrekken of het op dezelfde wijze te laten betrekken door zijn afstammelingen, zijn aangenomen kinderen, zijn bloedverwanten in opgaande lijn, zijn echtgenoot, door diens afstammelingen, bloedverwanten in opgaande lijn en aangenomen kinderen, door zijn bloedverwanten in de zijlijn en de bloedverwanten in de zijlijn van zijn echtgenoot tot in de derde graad. (Wordt de opzegging gegeven opdat bloedverwanten in de derde graad het goed kunnen betrekken, dan kan de opzeggingstermijn niet verstrijken voor het einde van de eerste driejarige periode vanaf de inwerkingtreding van de huurovereenkomst.) <W 1997-04-13/43, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 31-05-1997; zie evenwel W 1997-04-13/43, art. 15>
De opzegging vermeldt de identiteit van de persoon die het goed zal betrekken en de band van verwantschap met de verhuurder. (Deze laatste moet op verzoek van de huurder de band van verwantschap bewijzen. De verhuurder moet aan dit verzoek voldoen binnen een termijn van twee maanden te rekenen van de kennisgeving ervan; zoniet kan de huurder de nietigverklaring van de opzegging vorderen. Die vordering moet op straffe van verval uiterlijk twee maanden voor het verstrijken van de opzeggingstermijn worden ingesteld.) <W 1997-04-13/43, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 31-05-1997; zie evenwel W 1997-04-13/43, art. 15>
(Het goed moet binnen een jaar na het verstrijken van de opzegging door de verhuurder of, in geval van verlenging, na de teruggave van het goed door de huurder, worden betrokken. Het goed moet gedurende ten minste twee jaar werkelijk en doorlopend betrokken blijven.) <W 1997-04-13/43, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 31-05-1997; zie evenwel W 1997-04-13/43, art. 15>
Indien de verhuurder, zonder het bewijs te leveren van buitengewone omstandigheden, binnen de gestelde termijn en voorwaarden de betrekking van het goed niet verwezenlijkt, heeft de huurder recht op een vergoeding die gelijk is aan achttien maanden huur.
(De partijen kunnen evenwel overeenkomen om de mogelijkheid van vroegtijdige beëindiging uit te sluiten of te beperken.) <W 1997-04-13/43, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 31-05-1997; zie evenwel W 1997-04-13/43, art. 15>
Hierop is er één uitzondering middels art 9 van de huurwetgeving, eveneens van dwingend recht:
Art. 9. Overdracht van het gehuurde goed.
Indien de huurovereenkomst een vaste dagtekening voor de vervreemding van het gehuurde goed heeft, treedt de verkrijger om niet of onder bezwarende titel in de rechten en verplichtingen van de verhuurder (op de datum van het verlijden van de authentieke akte), zelfs indien de huurovereenkomst het recht van uitzetting in geval van vervreemding bedingt. <W 1997-04-13/43, art. 11, 002; Inwerkingtreding : 31-05-1997; zie evenwel W 1997-04-13/43, art. 15>
Hetzelfde geldt wanneer de huurovereenkomst geen vaste dagtekening voor de vervreemding heeft, indien de huurder het verhuurde goed sinds ten minste zes maanden betrekt. In dat geval kan de verkrijger evenwel de huurovereenkomst te allen tijde beëindigen, om de redenen en onder de voorwaarden bedoeld in artikel 3, §§ 2, 3 en 4, mits aan de huurder, op straffe van verval, een opzegging van drie maanden wordt betekend binnen drie maanden te rekenen (van de datum van het verlijden van de authentieke akte) tot vaststelling van de overgang van eigendom. <W 1997-04-13/43, art. 11, 002; Inwerkingtreding : 31-05-1997; zie evenwel W 1997-04-13/43, art. 15>
Uit uw verhaal is duidelijk dat uw situatie beantwoordt aan de vereisten voor een opzeg van drie maanden. U dient dat echter ook zo duidelijk te maken in uw schrijven.
Is dat niet gebeurd dan biedt het AS van de huurder u een uitweg.
U geeft nog deze maand aangetekend en per gewone post een antwoord waarin u deze vriendelijk wijst op de huidige geldige wetgeving. (zie hierboven, u kan hem ook verwijzen naar
http://www.ejustice.just.fgov.be" onclick="window.open(this.href);return false; waar hij onder de afdeling Burgerlijk Wetboek deze wetgeving in het eerste hoofdstuk terugvindt.)
In datzelfde schrijven verzoekt u de huurder u binnen de 14 kalenderdagen na kennisname van dit schrijven te bevestigen dat hij het pand zal verlaten hebben op 1 maart 2011 aangezien u anders verplicht zal zijn op zijn kosten middels een advocaat een geding art 1344bis/ev Ger.W. aan te spannen om hem bij vonnis bij gebrek aan een tijdig verlaten van het pand op zijn kosten te mogen laten uitzetten door een gerechtsdeurwaarder vergezeld van politie, gemeentearbeiders, een slotenmaker en een verhuisfirma.
U sluit af met: "Enkel voor de goede orde wordt dit schrijven u zowel aangetekend als per gewone post bezorgd."