Grootouders schenken aan hun kleinzoon in 2001 een som geld met conventioneel beding van terugkeer bij vooroverlijden kleinkind.
In 2012 koopt de kleinzoon samen met de persoon waarmee hij op dat ogenblik feitelijk samenwoont een woning waar ze zich vestigen. Ieder betaalt de helft en er wordt ook een tontinekontrakt tussen hen beiden afgesloten.
De vraag nu is wat bij overlijden van het kleinkind zal gebeuren:
- wordt het bedrag dat terugkeert naar de grootouders afgenomen van (en beperkt tot) de andere bezittingen van het kleinkind (die nog overblijven na de uitvoering van de tontine)
of:
- is de tontine niet uitvoerbaar indien de overige bezittingen van het kleinkind niet volstaan om aan het beding van terugkeer te voldoen?
en:
- indien het kleinkind geen enkele andere bezittingen zou hebben dan de helft van de woning waarop de tontine van toepassing is, keert er dan nog wel iets terug naar de grootouders?
Aangezien het de gezinswoning is, geldt dan het "onwrikbare" recht op vruchtgebruik ook ingeval er conventioneel beding van terugkeer is waarin expliciet terugkeer in volle eigendom is bedongen? Wat haalt de "bovenhand"?