H. BEPALINGEN BETREFFENDE DE OVERLEVINGSRECHTEN
1)Voor het geval één der echtgenoten zou overlijden voor het vonnis of het arrest waarbij de echtscheiding definitief wordt, komen partijen overeen dat de langstlevende in de nalatenschap van de eerststervende geen enkel recht zal kunnen laten gelden.
Zij verzaken tevens wederkerig, aan de voordelen waarop de langstle¬vende van hen aanspraak kan maken krachtens hun huwelijkscontract.
Zij verklaren te weten dat deze verzaking evenwel krachtens de wet slechts dwin¬gende uitwerking heeft bij het definitief worden van de echtscheiding.
Zij verzaken tevens met ingang van heden aan de wederzijdse schenkin¬gen gedaan bij akten verleden voor * op *
Zij heeft geen gevolg indien afstand van procedure gedaan wordt. De voorlopige doorwerking bij toepassing van artikel 1294bis §2 Gerechtelijk Wetboek. wordt bij afstand van procedure, ongeacht van wie deze uitgaat uitdrukkelijk uitgesloten.
2)Voor het geval één der echtgenoten zou overlijden voor het vonnis of het arrest waarbij de echtscheiding definitief wordt, komen partijen overeen dat de langstlevende in de nalatenschap van de eerststervende alle erfrechten kan uitoefenen hem of haar door de wet toegekend (artikel 745 bis en 915 bis van het Burgerlijk Wetboek).
Kan iemand mij aub het verschil tussen beide uitleggen?
Met dank,
Bruno.