“Art.18.Ingeval de werknemer bij de uitvoering van zijn overeenkomst de werkgever of derden schade berokkent, is hij enkel aansprakelijk voor zijn bedrog en zijn zware schuld. Voor lichte schuld is hij enkel aansprakelijk als die bij hem eerder gewoonlijk dan toevallig voorkomt.”(Arbeidsovereenkomstenwet 3 juli 1978).
‘mijn vrouw werkt met dienstencheques in een interimkantoor’ houdt in dat zij van de aangerichte schade aangifte moet doen aan haar werkgever.
er is een dubbelle gezachtsverhouding , ook de gebruiker kan aansprakelijk zijn gelet op art 1384 bw 21/3/1804 het is immers de gebruiker die de instructies geeft en niet de werkgever
Hof van Cassatie in het arrest van 8 november 1979, stelt de gebruiker exclusief aansprakelijk voor de fouten van de ‘uitgeleende werknemer’. Zo besloot het tot de aansprakelijkheid van de gebruiker. Gedurende zijn tewerkstelling staat de uitgeleende werknemer immers onder leiding en toezicht van de gebruiker. Die feitelijke gezagsverhouding laat toe de gebruiker als aansteller te kwalificeren.
In het arrest van 31 oktober 1980 beslist het Hof van Cassatie dat een werknemer die in opdracht van zijn werkgever werkzaamheden voor een derde verricht, als aangestelde van deze laatste en niet van zijn werkgever handelt, in zoverre hij deze werkzaamheden onder het feitelijke gezag van de derde uitvoert, ongeacht de wijze
Art. 1384. Men is aansprakelijk niet alleen voor de schade welke men veroorzaakt door zijn eigen daad maar ook voor die welke veroorzaakt wordt door de daad van personen voor wie men moet instaan, of van zaken die men onder zijn bewaring heeft.