?Een bepaling uit het huishoudelijk reglement, waarnaar de huurovereenkomst verwijst, voorziet de be?indiging van de huurovereenkomst bij de niet-naleving van het volledig verbod enig huisdier te houden. Omdat deze bepaling strijdig is met art. 8.1 E.V.R.M. en bovendien als uitdrukkelijk ontbindend beding voor niet geschreven wordt gehouden (art. 1762bis B.W.), heeft ze geen uitwerking.?( Rb. Luik 21 oktober 1986, J.L. 1987, 578).
?De niet-naleving van het contractuele verbod in een appartement, gehuurd van een sociale huisvestingsmaatschappij,huisdieren te houden, is een onvoldoende ernstige tekortkoming aan een overigens bijkomstige contractsbepaling, om de ontbinding van de huurovereenkomst ten nadele van de huurder te rechtvaardigen. Het is in onze moderne samenleving immers gebruikelijk, en het wordt eveneens gedoogd, dat huurders van appartementen toebehorende aan sociale huisvestingsmaatschappijen, een huisdier bij zich houden, in zoverre de aanwezigheid van deze dieren aan het geheel van de gemeenschappelijke uitrusting van het appartementsgebouw en aan de andere bewoners geen schade noch burenlast veroorzaakt?(Rb.Dendermonde 20 februari 1989,R.W.1990-91,616-619.) Zie ook Rb.Luik 16 januari 1990,TBBR 1990,474.
Ga volledigheidshalve naar (geconsolideerde wetgeving) in
http://just.fgov.be