Dit is redelijk dringend.
In een beroepsprocedure voor de rechtbank van 1e aanleg worden er conclusies neergelegd. De appelant is bezig met zijn eindconlusie en stelt vast dat de geintimeerde (concludent = verweerder) een onleesbaar stuk heeft ingebracht (kopij van kopij van kopij ....). De appelant (concluant) zit op -1 week voor het inbrengen van zijn laatste en dus eindconclusie. De geintimeerde weet niet dat de appelant het door haar onleesbaar (maar gekend stuk > bedragen onleesbaar) neergelegd stuk zal gebruiken om bedrog / geknoei enz. aan te duiden. Er bieden zich nu voor de appelant een aantal mogelijkheden (vermits het onleesbaar stuk ook reeds bij de griffie ligt).
Hij weigert het stuk op het ogenblik van de zitting (de geintimeerde wil het stuk gebruiken om bepaalde kosten te verantwoorden en de appelant wil het juist gebruiken om bedrog aan te duiden > maar dat weet geintimeerde nog niet) en de geintimeerde kan de kosten niet verantwoorden omdat het stuk dat die moet verantwoorden onleesbaar is.
De appelant vraagt aan tegenpartij (geintimeerde) uitstel om zijn eindcoclusie in te brengen en geeft aldus geintimeerde de gelegenheid om een (nieuw) leesbaar stuk voor te brengen. De appelant kan dan op het thans nieuw en leesbaar stuk op de fraude wijze in zijn eindconclusie, en de tegenpartij (geintimeerde) kan dan toch sowieso fluiten achter de verantwoording voor de kosten die zij nog wenst in te brengen in haar voorlaatste conclusie (de verweerder = geintimeerde = concludent) heeft altijd het laatste woord en brengt als laatste zijn eincondclusie in.
Wat is de beste optie ?