* In 2007 werden door mij, op verschillende tijdstippen gedurende dat jaar, herstel-werken uitgevoerd aan één en hetzelfde voertuig.
* Deze opdrachten werden gegeven door de werkplaatsleider (werknemer) van het bedrijf.
* Gezien de duurzame (15-jarige) relatie met deze klant (garagebedrijf) werden deze (en vele andere) opdrachten steeds mondeling gegeven.
* De factuur (alle herstellingen) werd aan het garagebedrijf overgemaakt (na voltooiing van de laatste herstelling).
* De betaling bleef echter uit zodat deze factuur aangetekend in gebreke werd gesteld.
* De werknemer (werkplaatsleider) , die deze opdrachten destijds gaf, werd ontslagen (omwille van fraude etc...)
* De factuur werd geprotesteerd daar IK de garage geen officiële werkplaatsopdrachten kon voorleggen ! (van vertrouwen gesproken)
* Zaak is inmiddels al 8 (acht !) maal voor de rechtbank van koophandel behandeld.
* De werken werden (voor de rechter) reeds bewezen met aankoopfacturen van unieke onderdelen voor dat voertuig
* De rechter twijfelt echter aan wie de opdracht gaf.... (of de eigenaar van dat voertuig, of de werkplaatsleider)
* Ik dien , in opdracht van de rechter, een getuigenlijst samen te stellen die kunnen beamen dat inderdaad opdracht gegeven werd.
De persoon die destijds opdracht gaf is a) ontslagen, b) bevindt zich in het buitenland, c) kan zich niet meer in België vertonen wegens geseind !!
De enige persoon die deze opdrachten kan beamen (en bovendien aanwezig was bij het geven van die opdrachten) wenst hier niets mee te maken hebben en weigert te komen getuigen. (deze persoon werkt niet meer bij deze garage)
Bovendien heeft deze persoon er plezier in om mij hierdoor te "kwetsen" gezien zijn afwezigheid zal leiden tot een (voor mij) negatieve uitspraak.
Medewerkers van die garage zijn ook op de hoogte van de uitgevoerde werken, doch durven uit angst voor ontslag NIET getuigen.
VRAAG :
Mag/Kan ik deze persoon verplicht laten, oproepen of niet ? Zo ja, op basis van welk artikel ?
Enige andere suggesties ?