#2 , 16 dec 2011 15:39
VERORDENING (EG) Nr. 2201/2003 VAN DE RAAD
van 27 november 2003
Artikel 3
Algemene bevoegdheid
1. Ter zake van echtscheiding, scheiding van tafel en bed of
nietigverklaring van het huwelijk zijn bevoegd de gerechten
van de lidstaat:
a) op het grondgebied waarvan:
— de echtgenoten hun gewone verblijfplaats hebben; of
— zich de laatste gewone verblijfplaats van de echtgenoten
bevindt, indien een van hen daar nog verblijft; of
— de verweerder zijn gewone verblijfplaats heeft; of
— in geval van een gemeenschappelijk verzoek, zich de
gewone verblijfplaats van een van de echtgenoten
bevindt; of
— zich de gewone verblijfplaats van de verzoeker bevindt,
indien hij daar sedert ten minste een jaar onmiddellijk
voorafgaand aan de indiening van het verzoek verblijft;
of
— zich de gewone verblijfplaats van de verzoeker bevindt,
indien hij daar sedert ten minste zes maanden onmiddellijk
voorafgaand aan de indiening van het verzoek
verblijft en hetzij onderdaan van de betrokken lidstaat
is, hetzij, in het geval van het Verenigd Koninkrijk en
Ierland, daar zijn „domicile” (woonplaats) heeft;
Mevrouw zal dus moeten wachten tot zes maanden in België verblijft vooraleer zij zich tot de Belgische rechtbank kan wenden, tenzij de man akkoord gaat om een gemeenschappelijk verzoek te doen.
Wat het toepasselijke recht betreft geldt het Wetboek IPR
Recht toepasselijk op de echtscheiding en de scheiding van tafel en bed
Art. 55
§ 1
De echtscheiding en de scheiding van tafel en bed worden beheerst:
1°
door het recht van de Staat op wiens grondgebied beide echtgenoten bij de instelling van de vordering hun gewone verblijfplaats hebben;
2°
bij gebreke van gewone verblijfplaats op het grondgebied van een zelfde Staat, door het recht van de Staat op wiens grondgebied de laatste gemeenschappelijke gewone verblijfplaats van de echtgenoten zich bevond wanneer een van hen zijn gewone verblijfplaats heeft op het grondgebied van die Staat bij de instelling van de vordering;
3°
bij gebreke van gewone verblijfplaats van één van de echtgenoten op het grondgebied van de Staat waar zich de laatste gemeenschappelijke gewone verblijfplaats bevond, door het recht van de Staat waarvan ieder van de echtgenoten de nationaliteit heeft bij de instelling van de vordering;
4°
in de andere gevallen, door het Belgisch recht.
§ 2
De echtgenoten kunnen evenwel kiezen welk recht op de echtscheiding of de scheiding van tafel en bed toepasselijk is.
Zij kunnen slechts een van de volgende rechtsstelsels aanwijzen:
1°
het recht van de Staat waarvan zij beiden bij de instelling van de vordering de nationaliteit hebben;
2°
het Belgisch recht.
De keuze moet bij de eerste verschijning worden uitgedrukt.
§ 3
De toepassing van het door § 1 aangewezen recht wordt uitgesloten voorzover dat recht de instelling van de echtscheiding niet kent. In dat geval wordt het recht toegepast dat is aangewezen op grond van het criterium dat op subsidiaire wijze in § 1 is vastgesteld.
Krachtens art. 55, § 1, 2° moet de Belgische rechter dan het Maltees recht toepassen.
Als de man akkoord gaat kunnen partijen kiezen voor toepassing van het Belgisch recht.
Om het nog wat moeilijker te maken.
Als mevrouw wacht tot ze meer dan één jaar feitelijk gescheiden leven kan het Belgisch recht worden toegepast krachtens art. 8 van
VERORDENING (EU) Nr. 1259/2010 VAN DE RAAD
van 20 december 2010
tot nauwere samenwerking op het gebied van het toepasselijke recht inzake echtscheiding en scheiding van tafel en bed
die in werking treedt op 21 juni 2012