#5 , 10 mar 2012 10:29
“Art.87.Het voorrecht bedoeld in artikel 86, heeft dezelfde rang als dat bedoeld in artikel 19, 4°ter, van de wet van 16 december 1851. De volgorde van het verhaal bepaald in artikel 19 van voornoemde wet is van toepassing op de in dit Wetboek bepaalde belasting.”(3 juli 1969 Wetboek BTW).
“Art.19.De schuldvorderingen, bevoorrecht op alle roerende goederen, worden hierna opgesomd en zij worden in de volgende orde verhaald :...3°bis voor de werknemers bedoeld in artikel 1 van de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon der werknemers, het loon zoals bepaald in artikel 2 van genoemde wet...4°ter. De bijdragen en bijdrageopslagen verschuldigd aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid en die waarvan hij de inning verzekert...”(16 DECEMBER 1851. - HYPOTHEEKWET - BURGERLIJK WETBOEK BOEK III TITEL XVIII : Voorrechten en hypotheken).
De schuldvorderingen uit art.19,3°bis(=loon) worden dus verhaald VÓÓR deze uit art.19,4°ter(=RSZ = ermee gelijkgestelde BTW).
Ga naar Belgische wetgeving in JUSTEL-databanken van Belgisch Staatsblad. Klik voor WetBOEKEN achter ’Juridische aard’. Op afkondigingsdatum vindt u de overige akten. Inzake FEDERALE fiscale wetgeving zie http://www.fisconetplus.be/