“Art.1721.Vrijwaring is verschuldigd aan de huurder voor ALLE gebreken van het verhuurde goed, die het gebruik daarvan verhinderen, ook al mocht de verhuurder die bij het aangaan van de huur niet hebben gekend.Indien door die gebreken enig verlies voor de huurder ontstaat, is de verhuurder verplicht hem daarvoor schadeloos te stellen.”(B.W.=Burgerlijk Wetboek).
‘Indien het waar is dat,overeenkomstig art.1721 Burgerlijk Wetboek,de verhuurder de huurder moet vrijwaren voor alle gebreken en fouten van de verhuurde zaak die er het gebruik van verhinderen...dan nog is vereist dat die gebreken en fouten voortvloeien uit de zaak zelf en er intrinsiek aan zijn;dit is kennelijk niet het geval wanneer de verstoring van het genot veroorzaakt werd door een derde wat voor de verhuurder een geval van overmacht uitmaakt‘(Brussel 9 juni 1995).
“Art.1384.Men is aansprakelijk niet alleen voor de schade welke men veroorzaakt door zijn eigen daad maar ook voor die welke veroorzaakt wordt door de daad van personen voor wie men moet instaan, of van zaken die men onder zijn bewaring heeft.”(B.W.).
U kan van degene die het pand onder zijn bewaring heeft met een lek dat u schade berokkende vergoeding vorderen op grond van art.1384 B.W.
“Art.1724.Indien het verhuurde goed gedurende de huurtijd dringende herstellingen nodig heeft, die niet tot na het eindigen van de huur kunnen worden uitgesteld, moet de huurder die gedogen, welke ongemakken hem daardoor ook mochten worden veroorzaakt, en al zou hij gedurende de herstellingen het genot van een gedeelte van het verhuurde goed moeten derven.Indien echter die herstellingen langer dan veertig dagen duren, wordt de huurprijs verminderd naar evenredigheid van de tijd en van het gedeelte van het verhuurde goed waarvan hij het genot heeft moeten derven.Indien de herstellingen van dien aard zijn dat hetgeen noodzakelijk is voor de huisvesting van de huurder en van zijn gezin, daardoor onbewoonbaar wordt, kan hij de huur doen ontbinden.Art.1725.De verhuurder is niet verplicht de huurder te vrijwaren voor de stoornis die derden hem door feitelijkheden toebrengen in zijn genot, zonder dat zij overigens beweren enig recht op het verhuurde goed te hebben; onverminderd het recht van de huurder om hen in eigen naam te vervolgen.”(B.W.).
Er dient onderscheid gemaakt tussen de genotsderving ontstaan uit de lek en deze ontstaan uit de herstellingen.
Ga volledigheidshalve naar (geconsolideerde wetgeving) onder Belgisch Staatsblad in
http://just.fgov.be .Klik in de balk achter ’Juridische aard’ op het omgekeerd driehoekje uiterst rechts en zoek daar de nodige WetBOEKEN.