Co-ouderschap

[Lpke]

Ik heb een dochter van 5,5 jaar en ben al enkele jaren alleen... Een jaar na de geboorte van mijn dochter is er een rechtszaak geweest betreffende de regeling qua bezoekrecht en dergelijk. De uitspraak van de rechter is

sinds mijn dochter naar school gaat :
1 x om de 14 dagen woensdagnamiddag bij de papa
1 x om de 14 dagen weekend bij de papa (zaterdagochtend tot zondagavond)
1 week in juli en 1 week in augustus
En het bedrag van alimentatie werd ook vastgelegd.

Nu is het zo dat hij intussen met zijn nieuwe vriendin ook een dochter heeft die intussen bijna 3 jaar wordt (ze scheelt 3 jaar met mijn dochter) en de vriendin van mijn ex, wil dus dat mijn dochter om de week bij hun komt, zodoende haar kind een "speelkameraadje" heeft...

Nu is het zo dat in den tijd wanneer de rechter een vonnis heeft gesteld hij in hoger beroep is gegaan omdat hij vond dat het alimentatiegeld te hoog was.

Achteraf heeft hij bij discussies al verscheidene keren gedreigd met bi-locatieregeling...

Zelf heb ik een enorme sterke band met mijn dochter en zij wilt zelf ook niet meer dan hoe het nu is naar de papa gaan...

Dus met al die dreigingen heb ik in den tijd geinformeerd bij mijn toenmalige advocate.. zij vertelde me dat ik me geen zorgen hoefde te maken, want dat de zaak al in hoger beroep is geweest en dat een rechter hier niet makkelijk op terugkomt... ook zal hij moeten kunnen aantonen dat ik bv. een slechte moeder ben.

Nu met dat zijn vriendin er ook begint achter te zitten dat mijn dochter om de week een hele week bij hun zou komen, vroeg ik mij af of iemand mij kan zeggen of ik mij zorgen hoef te maken of niet.... Alles is al enkele jaren geleden besproken geweest op de rechtbank en er is een regeling vastgelegd waarin geen sprake is van eventueel bi-locatie in de toekomst.

[Turaki]

Als u geruststelling wil, ben ik bang dat niemand u die zal kunnen geven.

De vorige regeling lijkt mij logisch, zeker gezien de leeftijd van uw dochter toen. Nu echter is uw dochter al wat ouder, en heeft uw ex ook duidelijk een stabiel leven. Daarnaast is het ook beter voor uw dochter om een goede relatie met haar vader te hebben. Dat uw dochter niet meer naar haar vader wil is geen argument, een kind van 6 kan dit nog niet voldoende beoordelen.

Dat u daar problemen mee heeft, kan ik wel begrijpen. U hebt een leven opgebouwd samen met uw dochter, en opeens zou u haar de helft van de tijd niet meer zien, en ook niet meer alles kunnen beslissen. Maar dat wil niet zeggen dat een aanpassing daarom slechter is voor uw dochter.

[Mariette]

Misschien kan U als een stap met goede bedoelingen kunnen toestaan dat ze ofwel de maand juli ofwel de maand augustus bij vader is. Dan kan ze tenminste mee op verlof.
Ook de kerst en paasvakanties kan U delen, ieder voor de helft.

[Lpke]

Beslissingen neem ik altijd samen met de vader en ik ben heel flexibel... zo blijft ze al meer bij hem dan officieel in het vonnis staat... telkens de helft van de paasvakantie, de kerstvakantie, .... ook als ze ergens naartoe gaan en ze vragen of mijn dochter mee mag, mag ze altijd mee... ik doe daar niet moeilijk over... ook gaat ze mee op verlof en dergelijke...

Een band opbouwen met de papa is echter ergens ook wel moeilijk... want wanneer ze daar is, is hij bijna nooit thuis...Ze is altijd bij de vriendin... dan vraag ik mij af...waarom moet ze gaan? Die vriendin is niets van haar hé... het zou voor hare papa zijn dat ze gaat, maar hij is er nooit !

[Lpke]

Ik vraag mij dan ook af.... is het niet belangrijk dat een kind stabiliteit heeft in het leven en niet week om week moet verhuizen?? En 2 verschillende opvoedingen krijgt?

[Turaki]

Men is ondertussen van mening dat de nadelen van het co-ouderschap niet opwegen tegen de voordelen, en de rechtspraak volgt daar tegenwoordig meer en meer in.

Kinderen zijn trouwens flexibel genoeg om 2 verschillende opvoedingen te hebben, en te switchen tussen regels bij mama en regels bij papa. Zolang jullie elkaar maar niet tegenspreken, en over de belangrijke beslissingen samen overleggen.

[j.demoor]

“Art.9...3. De Staten die partij zijn, eerbiedigen het recht van het kind dat van een ouder of beide ouders is gescheiden, op regelmatige basis persoonlijke betrekkingen en rechtstreeks contact met beide ouders te onderhouden, tenzij dit in strijd is met het BELANG VAN HET KIND van het kind...”(20 NOVEMBER 1989. - Verdrag inzake de Rechten van het Kind).

“Art.374.§ 1. Wanneer de ouders niet samenleven, blijven zij het ouderlijk gezag gezamenlijk uitoefenen...Bij gebreke van overeenstemming over...de belangrijke beslissingen betreffende zijn gezondheid, zijn opvoeding, zijn opleiding... kan de bevoegde rechter de uitoefening van het ouderlijk gezag uitsluitend opdragen aan één van beide ouders...De ouder die niet het ouderlijk gezag uitoefent, behoudt het recht om toezicht te houden op de opvoeding van het kind. Hij kan bij de andere ouder of bij derden alle nuttige informatie hieromtrent inwinnen en zich in het BELANG VAN HET KIND tot de jeugdrechtbank wenden...”(Burgerlijk Wetboek=B.W.).

“Art.375bis.De grootouders hebben het recht persoonlijk contact met het kind te onderhouden. Datzelfde recht kan aan ieder ander persoon worden toegekend, indien hij aantoont dat hij met het kind een bijzondere affectieve band heeft. Bij gebreke van een overeenkomst tussen de partijen, wordt over de uitoefening van dat recht in het BELANG VAN HET KIND op verzoek van de partijen of van de procureur des Konings beslist door de jeugdrechtbank.”(B.W.).

“Art.387bis...In alle gevallen, en onverminderd de bevoegdheid van de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg, rechtsprekend in kort geding overeenkomstig artikel 1280 van het Gerechtelijk Wetboek, kan de jeugdrechtbank in het BELANG VAN HET KIND, op verzoek van beide ouders of van één van hen, dan wel van de procureur des Konings alle beschikkingen met betrekking tot het ouderlijk gezag opleggen of wijzigen.”(B.W.).

“Art.1321.§ 1. Behoudens akkoord van de partijen over het bedrag van de onderhoudsbijdrage in het BELANG VAN HET KIND, vermeldt elke rechterlijke beslissing die de onderhoudsbijdrage vaststelt op grond van artikel 203, § 1, van het Burgerlijk Wetboek volgende elementen :...”(Gerechtelijk Wetboek).

‘de vriendin van mijn ex, wil dus dat mijn dochter om de week bij hun komt, zodoende HAAR kind een "speelkameraadje" heeft...’

U hoeft zich geen zorgen te maken zo lang de bestaande regeling in het BELANG VAN HET KIND is.