#2 , 21 aug 2013 18:03
Is A niet aangehouden door de onderzoeksrechter? Zijn er voorwaarden opgelegd? Hoe weet u dat ze terug ter plaatse mocht komen?
Is zij eigenaar van het appartement?
Wat doet de syndicus indien geen eigenaar --- is de eigenaar van dat appartement verwittigd?
Zou er een collocatie kunnen gebeuren?
Is uw zus eigenaar van het appartement?
Heeft uw schoonzus een advocaat via vb brandverzekering - familiale verzekering?
Mogelijk eens contact opnemen met de dienst SLAchtofferZOrg -- indien stad Antwerpen heeft elke afdeling zijn Slazo.
Strafwetboek
HOOFDSTUK III. - VERNIELING, BESCHADIGING, AANRICHTING VAN SCHADE.
AFDELING I. - BRANDSTICHTING.
Art. 510. (Zie NOTA 1 onder TITEL) <W 07-06-1963, art. 3> Met (opsluiting) van vijftien jaar tot twintig jaar worden gestraft zij die in brand steken : gebouwen, bruggen, dijken, straatwegen, spoorwegen, sluizen, magazijnen, werkplaatsen, loodsen, schepen, vaartuigen, rijtuigen, wagons, vliegtuigen of andere kunstwerken, bouwwerken of motorvoertuigen, indien de dader moest vermoeden dat zich aldaar op het ogenblik van de brand een of meer personen bevonden. <W 2003-01-23/42, art. 82, 041; Inwerkingtreding : 13-03-2003>
Art. 511. <W 07-06-1963, art. 4> Met (opsluiting) van tien jaar tot vijftien jaar worden gestraft zij die in brand steken, hetzij de onroerende eigendommen in artikel 510 vermeld, hetzij schepen, vaartuigen en vliegtuigen, maar buiten de gevallen in dat artikel omschreven, hetzij wouden, bossen, schaarhout of vruchten te velde. <W 2003-01-23/42, art. 82, 041; Inwerkingtreding : 13-03-2003>
Indien de eigendommen echter uitsluitend toebehoren aan hen die ze hebben in brand gestoken, en de brand met kwaad of bedrieglijk opzet is gesticht, worden de schuldigen gestraft met gevangenisstraf van een jaar tot vijf jaar en met geldboete van tweehonderd [euro] tot duizend [euro]. <W 2000-06-26/42, art. 2, Inwerkingtreding : 01-01-2002>
Art. 512. <W 07-06-1963, art. 5> Met gevangenisstraf van een jaar tot vijf jaar en met geldboete van honderd [euro] tot duizend [euro] worden gestraft zij die opzettelijk de roerende goederen die aan een ander toebehoren in brand steken, met uitzondering van schepen, vaartuigen en vliegtuigen, en op voorwaarde dat de daad aan anderen ernstig nadeel kan berokkenen. <W 2000-06-26/42, art. 2, Inwerkingtreding : 01-01-2002>
Indien de roerende goederen uitsluitend toebehoren aan hen die ze hebben in brand gestoken en de brand met kwaad of bedrieglijk opzet is gesticht, zijn de straffen zes maanden tot drie jaar gevangenisstraf en geldboete van zesentwintig [euro] tot tweehonderd [euro]. <W 2000-06-26/42, art. 2, Inwerkingtreding : 01-01-2002>
Art. 513. (Zie NOTA 1 onder TITEL) <W 2003-01-23/42, art. 83, 041; Inwerkingtreding : 13-03-2003> Wordt de brand bij nacht gesticht dan worden de bij de artikelen 510 tot 512 bepaalde straffen vervangen als volgt :
opsluiting van vijftien jaar tot twintig jaar, door opsluiting van twintig jaar tot dertig jaar;
opsluiting van tien jaar tot vijftien jaar, door opsluiting van vijftien jaar tot twintig jaar;
de gevangenisstraf en de geldboete, bij artikel 511, tweede lid, en artikel 512, eerst lid, bepaald, door opsluiting van vijf jaar tot tien jaar;
de gevangenisstraf en de geldboete, bij artikel 512, tweede lid, bepaald, door gevangenisstraf van een jaar tot vier jaar en geldboete van vijftig [euro] tot vijfhonderd [euro]. <W 2000-06-26/42, art. 2, Inwerkingtreding : 01-01-2002>
Art. 514. Wanneer op brandstichting gevangenisstraf gesteld is, wordt de poging tot brandstichting gestraft met gevangenisstraf van twee maanden tot twee jaar en met geldboete van zesentwintig [euro] tot tweehonderd [euro]. <W 2000-06-26/42, art. 2, Inwerkingtreding : 01-01-2002>