Ik veronderstel dat een vruchtgebruiker niet kan verhuren voor de periode dat hij geen vruchtgebruik meer heeft (na zijn overlijden).In principe kan de vruchtgebruiker alleen een huurcontract afsluiten... Of dit met een levenslang huurcontract ook zo is vraagt u best even na bij uw notaris...
Maar Roharro, dit wil dus wel zeggen dat, indien de vruchtgebruiker komt te overlijden binnen de eerste periode van 9 jaar, het huurcontract blijft verder lopen, zelfs na zijn overlijden...Het Burgerlijk Wetboek voorziet expliciet dat de blote eigenaars slechts gebonden zijn door de verhuring door een vruchtgebruiker alleen (dus zonder dat de blote eigenaars de huurovereenkomst mee ondertekenen) voor een maximale periode van negen jaar, ook al werd in de huurovereenkomst een langere duur toegekend door de vruchtgebruiker (artikel 595 B.W.). Met dien verstande dat de blote eigenaars slechts de huur dienen te respecteren voor de resterende periode van de negenjarige duur. De huurder heeft dus enkel recht op het genot gedurende de lopende periode van negen jaren.
Ja dat klopt want anders wordt de huurwetgeving voor het hoofdverblijf met de voeten getreden. Het is logisch dat een huurder zijn rechten -binnen het kader van deze wetgeving- niet kunnen worden ontnomen.Bij deze nuanceer ik mijn vorige post want inmiddels vond ik dit:
Maar Roharro, dit wil dus wel zeggen dat, indien de vruchtgebruiker komt te overlijden binnen de eerste periode van 9 jaar, het huurcontract blijft verder lopen, zelfs na zijn overlijden...Het Burgerlijk Wetboek voorziet expliciet dat de blote eigenaars slechts gebonden zijn door de verhuring door een vruchtgebruiker alleen (dus zonder dat de blote eigenaars de huurovereenkomst mee ondertekenen) voor een maximale periode van negen jaar, ook al werd in de huurovereenkomst een langere duur toegekend door de vruchtgebruiker (artikel 595 B.W.). Met dien verstande dat de blote eigenaars slechts de huur dienen te respecteren voor de resterende periode van de negenjarige duur. De huurder heeft dus enkel recht op het genot gedurende de lopende periode van negen jaren.