Burgerlijk Wetboek Art. 2279. Met betrekking tot roerende goederen geldt het bezit als titel.
ALS u niet samenwoonde, en u de wagen in uw bezit had, bent u de eigenaar. Uw ex kan niet de helft van de wagen opeisen. De wagen is niet in onverdeeldheid tussen u en uw ex.
Kan uw ex het bedrag terugvorderen dat hij betaald heeft voor de wagen? Dan moet hij bewijzen dat tussen jullie overeengekomen was dat u dit bedrag zou moeten terugbetalen. Dit zal hij vermoedelijk niet kunnen doen.
Hij vordert, dus hij moet bewijzen. U moet dus niet bewijzen dat er sprake is van een schenking. Dat gaat u trouwens moeilijk kunnen bewijzen.
Blijft tenslotte de mogelijkheid voor uw ex om zich te steunen op de verrijking zonder oorzaak. Dit is veel moeilijker te beoordelen en hierbij is heel belangrijk wat uw ex allemaal vertelt in zijn vordering. Hierbij moet u het volgende onthouden: de vordering op grond van verrijking zonder oorzaak heeft een subsidiair karakter. Die vordering is enkel toegelaten voor zover de eiser geen enkel ander middel ter beschikking staat of ter beschikking heeft gestaan om zijn vordering op te steunen. De vordering op grond van verrijking zonder oorzaak kan niet worden ingesteld om een bewijsprobleem op te lossen met betrekking tot de overeenkomst die tussen partijen werd afgesloten. Nogal wat (de meeste naar mijn ervaring) advocaten en ook sommige rechters vergeten dit subsidiair karakter. Je mag dus zeker niet vergeten daarop te wijzen.
Conclusie: de zaak is zeker niet op voorhand verloren, maar ook niet gewonnen. Je hebt ernstige kansen dat de vordering zal worden afgewezen.