#5 , 03 jul 2014 08:44
“Art.374.§ 1.Wanneer de ouders niet samenleven, blijven zij het ouderlijk gezag gezamenlijk uitoefenen...Bij gebreke van overeenstemming over de organisatie van de huisvesting van het kind, over de belangrijke beslissingen betreffende zijn gezondheid, zijn opvoeding, zijn opleiding en zijn ontspanning en over de godsdienstige of levensbeschouwelijke keuzes of wanneer deze overeenstemming strijdig lijkt met het belang van het kind, kan de bevoegde rechter de uitoefening van het ouderlijk gezag uitsluitend opdragen aan één van beide ouders. Hij kan eveneens bepalen welke beslissingen met betrekking tot de opvoeding alleen met instemming van beide ouders kunnen worden genomen...De ouder die niet het ouderlijk gezag uitoefent, behoudt het recht om toezicht te houden op de opvoeding van het kind. Hij kan bij de andere ouder of bij derden alle nuttige informatie hieromtrent inwinnen en zich in het belang van het kind tot de jeugdrechtbank wenden. In elk geval bepaalt de rechter de wijze waarop het kind wordt gehuisvest en de plaats waar het in het bevolkingsregister wordt ingeschreven als hebbende aldaar zijn hoofdverblijf. § 2. Ingeval de ouders niet samenleven en hun geschil bij de rechtbank aanhangig wordt gemaakt, wordt het akkoord over de huisvesting van de kinderen door de rechtbank gehomologeerd, tenzij het akkoord kennelijk strijdig is met het belang van het kind. Bij gebrek aan akkoord, in geval van gezamenlijk ouderlijk gezag, onderzoekt de rechtbank op vraag van minstens één van de ouders bij voorrang de mogelijkheid om de huisvesting van het kind op een gelijkmatige manier tussen de ouders vast te leggen. Ingeval de rechtbank echter van oordeel is dat de gelijkmatig verdeelde huisvesting, niet de meest passende oplossing is, kan zij evenwel beslissen om een ongelijk verdeeld verblijf vast te leggen...”(Burgerlijk Wetboek=B.W.).
“Art.7....§ 3. Wanneer een niet-ontvoogde minderjarige de verblijfplaats van zijn ouders voor het eerst verlaat om zijn hoofdverblijfplaats elders te vestigen, moet hij bij zijn aangifte vergezeld worden door de of één van de personen die het gezag over hem uitoefenen. Bij een latere verandering van verblijfplaats van deze minderjarige brengt de nieuwe gemeente van inschrijving deze personen daarvan op de hoogte...”(16 JULI 1992. - Koninklijk besluit betreffende de bevolkingsregisters en het vreemdelingenregister).
“Art.372.Een kind blijft onder het GEZAG van zijn ouders tot aan zijn meerderjarigheid of zijn ontvoogding.”(B.W.).
‘...gezien kinderen geen domicilie hadden in België (ambtelijk geschrapt)...en sinds kort ben ik te weten gekomen dat ex naar andere kant van het land wilt verhuizen...”
Ik leid hieruit af dat de moeder nog in België woont en de kinderen niet bij haar of bij u gedomicilieerd zijn,alhoewel ze nog onderworpen zijn aan het ouderlijk gezag.
Onderzoek in het vonnis dat van kracht was bij voornoemde ‘ambtelijke schrapping’ waar de kinderen MOESTEN in het bevolkingsregister ingeschreven zijn als hebbende aldaar hun hoofdverblijf krachtens voornoemd art.374 B.W..Doe die rechterlijke beslissing in acht nemen door de gemeentelijke Bevolkingsdienst ,desnoods door klacht bij de Provinciegouverneur en uiteindelijk zelfs bij rechterlijke veroordeling onder dwangsom.
Ga naar Belgische wetgeving in JUSTEL-databanken van Belgisch Staatsblad. Klik voor WetBOEKEN achter ’Juridische aard’. Op afkondigingsdatum vindt u de overige akten. Inzake FEDERALE fiscale wetgeving zie http://www.fisconetplus.be/