In dit voorbeeld kan het kind geen omzetting van het vruchtgebruik afdwingen omdat het de GEZINSWONING is. Moest er naast de gezinswoning nog een andere eigendom zijn waar het kind voor de helft blote eigenaar van is dan zou dat wel kunnen voor die andere eigedom.Ik open een nieuw topic om niks te verwarren, maar de vraag is hier behandeld in een ander topic:
vader en moeder zijn gehuwd volgens wettelijk stelsel. Ze hebben enkel een gemeenschappelijke woning.
vader sterft
ingevolge vereffening huwelijksvermogen krijgt moeder 1/2 volle eigendom (haar deel uit het huwelijk) + 1/2 vruchtgebruik (haar deel in de nalatenschap. Het enige kind krijgt dus 1/2 blote eigendom.
Kan het kind uitonverdeeldheidtreding vragen?
Ja, want ze zijn allebei minstens onverdeeld blote eigenaar ...
Nee, want ze hebben onderscheiden rechten, namelijk 1x volle eigendom en 1x blote eigendom: er bestaat dus geen onverdeeldheid
Wat is juist?
In het eerste geval blijft het dus nog steeds mogelijk de overlevende ouder uit zijn huis te zetten....klopt toch niet zou ik aanvoelen
Neen het is de toepassing van dat artikel waardoor kinderen het vruchtgebruik van de gezinswoning niet kunnen afnemen van een ouder. Bij mijn weten is er verder geen ander artikel.Dank je wel, maar ik vind nergens het wetsartikel dat dat bepaalt.
Er is daar het artikel 745 quater § 4 , maar dat heeft toch betrekking op omzetting van vruchtgebruik, en voor zover ik weet is dat niet hetzelfde als uitonverdeeldheidtreding?
Of is er nog een ander artikel?
Dus om het nog eens duidelijk te stellen: samenloop tussen de ouder met 50% volle eigendom (+50% vruchtgebruik) en zijn kind met 50% blote eigendom is geen onverdeeldheid omdat ze geen rechten van gelijke aard hebben. Zodat art. 815 niet kan worden toegepast op vraag van het kind. Klopt?Neen , een vruchtgebruiker heeft andere rechten dan een blote eigenaar. Dit is geen onverdeeldheid. Bij een onverdeeldheid hebben alle deelgenoten dezelfde rechten : een bepaald percentage aan volle eigendom. Dat percentage kan wel verschillend zijn voor de diverse deelgenoten.
Art 745 quater §4 is dus van toepassing.
De verkoop van (een deel van) de naakte eigenom -al of niet wegens beslag- is m.i. juridisch niet hetzelfde als uit onverdeeldheid treden.Er bestaat onverdeeldheid wat de naakte eigendom betreft. Heb het onlangs meegemaakt dat een kind schulden had, de bank schuldeiser van het kind dagvaardt om uit onverdeeldheid te treden en de rechter beveelt de verkoop van de naakte eigendom. Moeder blijft dus het vruchtgebruik behouden.
Die verkoop zal in verhouding wel weinig hebben opgebracht. Er moet vooreerst rekening worden gehouden met het vruchtgebruik. Bovendien zijn er weinig geïnteresseerden om , via verplichte verkoop , een stuk aan blote eigendom aan te schaffen.Er bestaat onverdeeldheid wat de naakte eigendom betreft. Heb het onlangs meegemaakt dat een kind schulden had, de bank schuldeiser van het kind dagvaardt om uit onverdeeldheid te treden en de rechter beveelt de verkoop van de naakte eigendom. Moeder blijft dus het vruchtgebruik behouden.
Inderdaad bevestigt dat vonnis mijn initiële opinie, zoals ook hier door Scorpioen geponeerd. Iemand had me op een alternatief idee gebracht, maar dat leek me toch niet te kloppen. Dat betekent dus dat een moeder die voor de helft volle eigenaar is van een enige gezinswoning en voor de helft vruchtgebruiker zich toch kan geconfronteerd zien met een vordering tot uitonverdeeldheidtreding met betrekking tot de blote eigendom van die woning. De notaris zal dan de blote eigendom kunnen verkopen. Juist?Wanneer onroerend beslag gelegd wordt lastens een schuldenaar die onverdeeld mede-eigenaar is, kan het beslag maar ten uitvoer worden gelegd nadat overgegaan wordt tot de verdeling (zie art. 1561 Ger. W.). De schuldeiser moet dan alle onverdeelde mede-eigenaars dagvaarden in verdeling, waarbij de verkoop van het in beslag genomen goed gevorderd wordt.
Verder heb ik ook enkel maar willen zeggen dat, wanneer er vruchtgebruik is, er enkel een onverdeeldheid is wat de naakte eigendom betreft, zodat die enkel kan verdeeld worden(wie een arrest hierover wil lezen: Hof van Beroep Gent, 3 mei 2007, rolnummer 2005/AR/1142, http://jure.juridat.just.fgov.be" onclick="window.open(this.href);return false;).
Aangezien er onverdeeldheid is zie ik niet in waarom een onverdeelde mede-eigenaar van de naakte eigendom niet zou kunnen eisen uit onverdeeldheid te treden wat de naakte eigendom betreft.