#7 , 29 okt 2014 19:33
Geachte,
Eerst en vooral is er geen sprake van een pensioen op 58 jaar, gezien ten vroegste op 60 jaar. Dus gebruik aub de juiste termen. U heeft het over een SWT, Stelsel Werkloosheidsuitkering met bedrijfsToeslag U dient dan ook de regels van het SWT te hanteren, het vroegere brugpensioen.
Ik ga hier dan ook geen uitspraak over doen. Ik ga wel een uitspraak doen over rechten op een rustpensioen.
Eerst en vooral komen tijdvakken van zelfstandige in aanmerking voor zowel de pensioenloopbaan als de vorming van een recht op rustpensioen, indien er bijdragen voor betaald zijn als in hoofdberoep. Samenlopende jaren als werknemer en zelfstandige worden enkel geteld. Jaren van minstens 104 dagen als werknemer en jaren van minstens 2 kwartalen als zelfstandige worden in aanmerking genomen voor de berekening van de beroepsloopbaanvoorwaarde. Ook de periode van militaire dienst wordt aangerekend indien gevolgd door een zelfstandige activiteit binnen de 6 maanden en een activiteit als werknemer binnen de 3 jaar, op voorwaarde dat er een verzekerde periode is van minstens 104 dagen als werknemer of 2 kwartalen als zelfstandige. Voor wat de voorgestelde regeringsmaatregelen betreft, wens ik te benadrukken dat deze pas rechtsgeldig zijn als de nodige besluiten zijn verschenen in het Belgisch Staatsblad. Wat zit er in de pipeline:
De leeftijdsvoorwaarde voor het vervroegd pensioen wordt opgetrokken naar 62,5 jaar in 2017 en naar 63 jaar in 2018 en de loopbaanvoorwaarde naar 41 jaar in 2017 en 42 jaar in 2019.
De loopbaanvoorwaarden voor uitzonderingen voor zeer lange loopbanen worden opgetrokken om in 2019 nog op 60 of 61 jaar met pensioen te kunnen gaan. De loopbaanvoorwaarde bedraagt vanaf 2017, 43 jaar om op 60 jaar met pensioen te gaan en 42 jaar om op 61 jaar met pensioen te gaan.
De loopbaanvoorwaarde bedraagt vanaf 2019 44 jaar om op 60 jaar met pensioen te gaan en 43 jaar om op 61 jaar met pensioen te gaan.
Overgangsperiodes Wie vóór eind 2016 aan de voorwaarden voldoet om op vervroegd pensioen te vertrekken, behoudt deze voorwaarden ongeacht de latere werkelijke ingangsdatum van zijn pensioen.
De overgangsmaatregelen van de pensioenhervorming van 2011 blijven gelden.
Voor de nieuwe hervormingen zal gelden: wie in 2016 net niet aan de loopbaan- en leeftijdsvoorwaarden voldoet, 58 jaar is en onder de oude regeling op één, twee of drie jaar van zijn
vervroegd pensioen stond, zou onder de nieuwe regeling in een aantal gevallen drie, vier of vijf jaar langer moeten werken dan voorzien. Daarom is bij wijze van overgangsregeling voorzien dat het aantal bijkomend te werken jaren beperkt is tot twee. Voor personen die in 2016 59 jaar of ouder zijn en zich in dezelfde situatie bevinden, zal het aantal bijkomend te werken jaren beperkt zijn tot één.
In overleg met de sociale partners zullen de begeleidende overgangsmaatregelen van de pensioenhervorming van 2011 op gelijkaardige wijze opnieuw geïmplementeerd worden.
Deze inlichtingen zijn louter informatief en onder alle voorbehoud. Er kunnen geen rechten aan verbonden worden.
Groetjes,
Thieu Rutten
pensioendeskundige.