‘Inkohiering van een directe gemeentebelasting heeft betrekking op de invorderbaarheid en
niet op het bestaan zelf van de belastingschuld’(zie Juridat , Cass.N-19790129-5).
Ik leid hieruit af dat een niet-ingekohierde directe gemeentebelasting die dit jaar bestaat volgend jaar niet ophoudt te bestaan en
dan kan ingekohierd worden , tenzij zij verjaard is. Bijkomend
systematisch (en tijdrovend) onderzoek is m.i. vereist.’Pauselijke’ uitspraken volstaan niet,hoe geleerd de pausen ook zijn.’En toch draait ze’(Galileï). Zie bvb.
http://catalogus.uitgeverij.vandenbroel ... s/629.aspx" onclick="window.open(this.href);return false; (niet in mijn bezit).
Vertrekkend van 17 FEBRUARI 1994. - De gecoördineerde Grondwet kan dit onderzoek gebeuren in
http://justitie.belgium.be/nl/" onclick="window.open(this.href);return false; -> Belgisch Staatsblad -> Justel-databanken -> 17 FEBRUARI 1994 Grondwet. Dit
systematisch zoeken loopt echter vast op een technisch probleem bij nr.1770 26-01-2011.
Minder systematisch (ingecohierd i.p.v. ingekohierd bvb kan het zoeken doen falen) kan gezocht worden in Justel-databanken bvb onder de naam ‘Gemeentebelastingen’ en beperkt worden tot ‘Wet’. Onder nr.8 vindt men dan ‘24 DECEMBER 1996. - Wet betreffende de vestiging en de invordering van de provincie- en gemeentebelastingen’(opgeheven in Brussel door Ordonnantie 3 april 2014).
“Art.2262bis.§ 1. Alle persoonlijke rechtsvorderingen verjaren door verloop van tien jaar...”(Burgerlijk Wetboek) is de
algemene bepaling die steeds van toepassing is
tenzij een bijzondere wet anders bepaalt.
Verder onderzoek was dus nodig.
“Art.12.Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van de huidige wet, zijn de bepalingen van
titel VII, hoofdstukken 1, 3, 4,
7 tot 10 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen en de artikelen 126 tot 175 van het uitvoeringsbesluit van dit Wetboek van toepassing op de provincie- en gemeentebelastingen voor zover zij met name niet de belastingen op de inkomsten betreffen.”(24 DECEMBER 1996. - Wet betreffende de vestiging en de invordering van de provincie- en gemeentebelastingen).
“
Titel VII,Hoofdstuk IXbis Artikel 443bis,(aj. 2014) § 1. Directe belastingen zomede de onroerende voorheffing verjaren door verloop van vijf jaren vanaf de datum waarop ze dienen betaald te zijn krachtens artikel 413. De roerende voorheffing en de bedrijfsvoorheffing verjaren door verloop van
vijf jaren vanaf de datum van uitvoerbaarverklaring van het kohier waarin ze zijn opgenomen krachtens artikel 304, § 1, tweede lid. § 2. De termijn bedoeld in § 1 kan worden gestuit op de wijze bepaald in de artikelen 2244 en volgende van het Burgerlijk Wetboek of door afstand te doen van de op de verjaring verlopen termijn. In geval van stuiting van de verjaring treedt een nieuwe verjaring in, die op dezelfde wijze kan worden gestuit, door verloop van vijf jaren na de laatste akte of handeling waardoor de vorige verjaring is gestuit, indien geen geding voor het gerecht aanhangig is.”(10 april 1992 Wetboek Inkomstenbelasting).
Ga naar Belgische wetgeving in JUSTEL-databanken van Belgisch Staatsblad. Klik voor WetBOEKEN achter ’Juridische aard’. Op afkondigingsdatum vindt u de overige akten. Inzake FEDERALE fiscale wetgeving zie http://www.fisconetplus.be/