Laten we even bekijken wat de huurder post en dan hierop reageren in plaats van hem compleet de verkeerde richting uit te sturen...
De huurder betrekt een
gemeubileerd appartement! Bijgevolg is WHW niet van toepassing en dient er gekeken te worden naar het gemene huurrecht.
Art 1758 BW stelt
Art. 1758. De huur van een gemeubileerd appartement wordt geacht te zijn aangegaan bij het jaar, wanneer zij is aangegaan tegen zoveel per jaar;
Bij de maand, wanneer zij is aangegaan tegen zoveel per maand;
Bij de dag, wanneer zij is aangegaan tegen zoveel per dag.
(Lid 4 opgeheven) <W 20-02-1991, art. 13>
Er kan dan ook in dit geval perfect door de verhuurder voor de periode van een jaar tegen x euro per maand verhuurd worden. De verhuurder kan zijn eigen mogelijkheden voor opzeg beperken indien deze dat wenst en deze bv. beperken tot het einde van ieder trimester. De clausule zegt niets over over de duur van de opzeg; dat is ook niet nodig aangezien art 1758 BW bij dwingend recht de te respecteren opzegperiode vastlegt.
Wat betreft het eindigen en stilzwijgend verlengen van de overeenkomst is er enkel art 1738 BW van toepassing.
Art. 1738. <W 20-02-1991, art. 9> Indien de huurder, na beëindiging van een voor een bepaalde duur bij geschrift gesloten overeenkomst, het goed zonder verzet van de verhuurder verder blijft bewonen, is er wederinhuring tegen dezelfde voorwaarden, ook wat de duur betreft.
Wat betreft de waarborg, ook hier dient het gemene huurrecht gevolgd te worden met name art 1752 BW. Art. 10 WHW is dan niet van toepassing.
Art. 1752. De huurder die het huis niet van genoegzaam huisraad voorziet, kan eruit worden gezet, tenzij hij voldoende zekerheid stelt voor de betaling van de huur.
Volgens mij klopt dit niet omdat het over hoofdbewoning gaat waar ongeacht het bemeubeld is of niet onder de woninghuurwet valt.
Bron:
http://www.nelissengrade.com/upload/fil ... 668838.pdf" onclick="window.open(this.href);return false;
DE WONINGHUURWET TOEPASSINGSGEBIED
Opdat een huurovereenkomst onder het toepassingsgebied van de wet zou vallen, moeten twee voorwaarden gelijktijdig vervuld zijn:
het moet gaan om een schriftelijke huurovereenkomst (vanaf 15 juni 2007) betreffende een woning
(gemeubeld of ongemeubeld) die door de huurder als hoofdverblijfplaats wordt gebruikt (d.w.z. de plaats waar de huurder, natuurlijke persoon, eventueel met zijn gezin,
effectief en op doorlopende wijze verblijft; inschrijving in het bevolkingsregister is een aanwijzing maar geen criterium);
met de toestemming van de verhuurder (die ofwel uitdrukkelijk of stilzwijgend kan gegeven worden bij de ingebruikneming door de
huurder ofwel schriftelijk kan gegeven worden in de loop van de huurperiode).
In verband met de laatste voorwaarde is het volgende wel belangrijk.
Om te voorkomen dat in de huurovereenkomsten systematisch clausules zouden worden ingelast die de huurder verbieden in het
gehuurde goed zijn hoofdverblijfplaats te vestigen, zijn voor de geldigheid van een dergelijk beding twee voorwaarden vereist:
het beding moet op een uitdrukkelijke en oprechte wijze worden verantwoord (bv. een appartement aan zee dat als tweede verblijf
wordt gebruikt, ...) er moet aangegeven worden waar de huurder zijn hoofd verblijf - plaats heeft tijdens de huur.
Kennis is nog geen wijsheid, dit komt door de jaren.