Sarah en Karel kochten (wettelijk samenwoningscontract) een woonhuis. De relatie ontspoorde. De gezinswoning werd verkocht.
Bij verkoop van de woning werd er een dadingsovereenkomst opgesteld door de notaris, waarin vermeld stond dat Karel noch Sarah niets meer te vorderen hadden van elkaar vanaf de verkoop van het huis (juni 2009) op uitzondering van:
1. dat Karel nog de 1/2 van de SSV van Sarah moest terugbetalen;
2. de niet verbruikte tegoeden van water en electriciteit moest teruggestort worden naar de gemeenschappelijke rekening;
3. de gemeenschappelijke rekening nog verdeeld moest worden.
Aan punt 2 werd voldaan, punt 1 en 3 nog niet.
Karel komt nu aandragen met een factuur van de Onroerende Voorheffing voor het aanslagjaar 2009. Deze factuur staat op zijn naam en zijn adres. Karel wil nu de helft van de O.V. terugvorderen van Sarah?
Is Sarah nog verplicht de 1/2 van de O.V. terug te betalen? In de notariële akte stond immers vermeld dat niemand nog iets te vorderen had van elkaar. Enkel aan 1 + 2 + 3 moest nog voldaan worden?