Vruchtgebruik aan kleinkind

[jodan]

Even de situatie schetsen
Vader - Moeder en 3 kinderen waarvan 2 met 1 kleinkind.
Meerdere onroerende eigendommen eigendom van Vader en Moeder.
In 1996 sterft oudste dochter welke 1 zoon heeft. Schoonzoon en kleinkind blijven bij schoon - en grootouders wonen.
in 2003 sterft mijn vader, zaakvoerder van een zaak. Erfenis en succesie rechten geregeld. Ik persoonlijk koop 2 onroerende goederen uit de erfenis en mijn moeder koopt het ouderlijk huis uit de erfenis, de kleinzoon en mijn 2de zus worden uitbetaald. Mijn moeder heeft het vruchtgebruik op de onroerende goederen (de inboedel, geschat op 75.000 Euro) Na het overlijden van mijn vader blijven de schoonzoon en kleinkind nog steeds in het huis van mijn ouders wonen waar mijn schoonzoon dan ook zijn eigen zaak opstart en hier de ganse tijd geen huur dient te betalen. (het betreft hier een handelshuis in het centrum)
Nu komt mijn moeder te overlijden in juni 2010 en naar het schijnt zou zij een testament hebben gemaakt waarin mijn schoonbroer en neefje het erfrecht krijgen op het ouderlijk huis. Er zijn verder geen onroerende goederen meer, die werden allemaal verkocht na het overlijden van mijn vader. En waarschijnlijk zal er ook geen spaargeld meer zijn.
Nu is mijn vraag kan mijn moeder het volledig vruchtgebruik aan mijn schoonbroer en mijn neefje geven. Ik schat de waarde van het huis met handelspand op +/- 300.000 Euro. En kunnen mijn zus en ik het gedeelte van de inboedel opeisen ?
Met vriendelijke groeten
Jo

[j.demoor]

‘Ik persoonlijk koop 2 onroerende goederen uit de erfenis en mijn moeder koopt het ouderlijk huis uit de erfenis‘ waaruit men ZOU kunnen afleiden dat hiermee vaders nalatenschap geen onroerende goederen meer bevat.

‘Mijn moeder heeft het vruchtgebruik op de onroerende goederen (de inboedel, geschat op 75.000 Euro)’ waaruit men ZOU kunnen afleiden dat u hiermee de ROERENDE goederen uit vaders nalatenschap bedoelt. De blote eigendom ervan komt dan in gelijke mate toe aan vaders kinderen (en plaatsvervuller).Bij moeders overlijden wordt die blote eigendom van rechtswege volle eigendom. Moeders roerende goederen komen bij haar overlijden in volle eigendom in gelijke mate toe aan haar kinderen(en plaatsvervuller).

‘naar het schijnt ZOU zij een testament hebben gemaakt waarin mijn schoonbroer en neefje het erfrecht krijgen op het ouderlijk huis’,waaruit en ZOU kunnen afleiden dat uw moeder het ouderlijk huis,dat zij in volle eigendom ZOU verworven hebben,aan schoonbroer en neefje SCHENKT.

“Art.913.De giften, hetzij bij akten onder de levenden, hetzij bij testament, mogen de helft van de goederen van de beschikker niet overschrijden, indien hij bij zijn overlijden slechts één kind achterlaat; een derde, indien hij twee kinderen achterlaat; een vierde, indien hij er drie of meer achterlaat....Art.920.Beschikkingen, hetzij onder de levenden, hetzij ter zake des doods, die het beschikbaar gedeelte overschrijden, kunnen na het openvallen van de erfenis tot dat gedeelte ingekort worden.”(B.W.=Burgerlijk Wetboek).

‘Wanneer de decujus schenkingen heeft gedaan die geraamd zoals het hoort naar hun waarde op de dag van het overlijden,het beschikbaar gedeelte overtreffen,dan zijn die vrijgevigheden nietig voor wat het beschikbaar gedeelte overschrijdt’(Cass. 30 maart 1944,Pas. 1944,I,281). Dit geldt ook ten aanzien van niet-reservatairen(zoals schoonbroer).

“Art.866.Wanneer de gift van een onroerend goed, aan een erfgerechtigde met vrijstelling van inbreng gedaan, het beschikbaar gedeelte te boven gaat, wordt het meerdere in natura ingebracht, indien de afscheiding van dit gedeelte gevoeglijk kan geschieden. In het tegenovergestelde geval, indien het meerdere groter is dan de helft van de waarde van het onroerend goed, moet de begiftigde het onroerend goed in zijn geheel inbrengen, met dien verstande dat hij uit de massa de waarde van het beschikbaar gedeelte voorafneemt; indien het beschikbaar gedeelte de helft van de waarde van het onroerend goed te boven gaat, kan de begiftigde het onroerend goed in zijn geheel behouden, met dien verstande dat hij minder ontvangt, en dat hij zijn medeërfgenamen in geld of op andere wijze vergoedt.”(B.W.).

Onderzoek zorgvuldig de juistheid van de gegevens die u meedeelde.