1. ja (als het aantal kalenderdagen verbreking klopt, maar dit kan enkel indien we de ancienniteit van je werkgever weten)
5. maakt in principe niks uit.
1)de ancienniteit van de werknemer , hoe lang werkte je daar ? gelet op art 60 wao en art 1315bw moet de werkgever bewijzen dat er een overeenkomst is die bepaald dat er een kortere opzeggingstermijn is voor werklieden met een ancienniteit minder dan 6 maanden
5)er is geen enkele reden om akkoord te gaan u hoeft ook niks voor akkoord te tekenen is ten strengste af te raden ,
de verzenddatum is 6 juli , de brief is pas de derde werkdag aangekomen onverschillig wanneer u deze hebt ontvangen , de ingangsdatum op 6 juli valt dus te betwisten
arbeidsovereenkomstenwet 3/7/1978
art 37 §1 Indien de opzegging uitgaat van de werkgever, kan de kennisgeving van de opzegging, op straffe van nietigheid enkel geschieden hetzij bij een ter post aangetekende brief die uitwerking heeft
de derde werkdag na de datum van verzending,
Art. 59. De bij artikel 37 bepaalde opzeggingstermijn gaat in de maandag volgend op de week waarin de opzeggingstermijn betekend werd.
De opzeggingstermijn is vastgesteld op
achtentwintig dagen wanneer de opzegging van de werkgever uitgaat en op veertien dagen wanneer de opzegging van de werkman uitgaat.
Deze termijnen worden verdubbeld wat de werklieden betreft die gedurende ten minste twintig jaar ononderbroken bij dezelfde onderneming in dienst zijn gebleven.
Zij moeten berekend worden met inachtneming van de verworven anciënniteit op het ogenblik dat de opzeggingstermijn ingaat.
(Wanneer de opzegging uitgaat van een werkgever die niet onder het toepassingsgebied valt van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, wordt, in afwijking van het tweede en het derde lid, de opzeggingstermijn vastgesteld op :
1° vijfendertig dagen wat de werklieden betreft die tussen zes maanden en minder dan vijf jaar anciënniteit in de onderneming tellen;
2° tweeënveertig dagen wat de werklieden betreft die tussen vijf en minder dan tien jaar anciënniteit in de onderneming tellen;
3° zesenvijftig dagen wat de werklieden betreft die tussen tien en minder dan vijftien jaar anciënniteit in de onderneming tellen;
4° vierentachtig dagen wat de werklieden betreft die tussen vijftien en minder dan twintig jaar anciënniteit in de onderneming tellen;
5° honderd en twaalf dagen wat de werklieden betreft die twintig of meer jaar anciënniteit in de onderneming tellen.) <W 2003-04-22/40, art. 4, 056; Inwerkingtreding : 13-05-2003>
Art. 60. Voor werklieden die minder dan zes maand ononderbroken in dienst van dezelfde onderneming zijn, kan de overeenkomst van artikel 59 afwijken, doch de door de werkgever in acht te nemen termijn mag niet korter zijn dan zeven dagen. De opzeggingstermijn die de werkman moet in acht nemen, mag de helft niet overschrijden van de termijn die is overeengekomen ingeval de werkgever opzegt.
burgerlijk wetboek 21/3/1804
Art. 1315. Hij die de uitvoering van een verbintenis vordert, moet het bestaan daarvan bewijzen.