Ok in dat geval:
huurcintract van bepaalde duur overeenkomstig artikel 3§6 huurwetgeving voor de termijn van 1 jaar. Start contract op 01/11/2008 om te eindigen op 31/10/2009. Dit contract werd niet minstens drie maand voor de vervaldatum opgezegd of verlengd met 1 jaar in onderlinge afspraak.
Dit heeft als gevolg dat het huurcontract vanaf 01/11/2009 een negenjarig contract is geworden dat wordt geacht te zijn gestart op 01/11/2008.
Dat houdt in dat de opzeg regels overeenkomstig art 3§1 t/m 3§6 van dwingend recht worden.
Nu wordt het interessant: Is dit contract geregistreerd?
Indien wel dan dien je een opzeg van drie maanden te geven. Je huur zal in ieder geval eindigen tijdens het derde jaar waardoor je de verhuurder 1 maand wederverhuringsvergoeding schuldig bent.
Het huurcontract werd niet geregistreerd. Dan dien je in feite geen opzeg te geven en kan de verhuurder geen aanspraak maken op een wederverhuringsvergoeding.
Controleer dus eerst eens rustig bij je lokale registratiekantoor of het contract wel werd geregistreerd. In de link in onderschrift vindt je een pdf terug die je uitlegt hoe je lokale registratiekantoor te bepalen. Te moeilijk? zend me via pb je adres en ik kijk er even naar.
Wanneer heb je de opzeg verzonden? in augustus, september of nog niet?
de wetsartikels van toepassing:
§ 5. De huurder kan de huurovereenkomst op ieder tijdstip beëindigen met inachtneming van een opzeggingstermijn van drie maanden.
Indien de huurder de huurovereenkomst evenwel beëindigt tijdens de eerste driejarige periode, heeft de verhuurder recht op een vergoeding. Die vergoeding is gelijk aan drie maanden, twee maanden of één maand huur naargelang de huurovereenkomst een einde neemt gedurende het eerste, het tweede of het derde jaar.
(Zolang het huurcontract niet geregistreerd is na de termijn van twee maanden bedoeld in artikel 32, 5°, van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, zijn zowel de in het eerste lid bedoelde opzeggingstermijn als de in het tweede lid bedoelde vergoeding niet van toepassing.) <W 2006-12-27/30, art. 73, 004; Inwerkingtreding : 01-07-2007>
(Wanneer de verhuurder de huurovereenkomst beëindigt overeenkomstig de §§ 2 tot 4, kan de huurder op zijn beurt de huurovereenkomst te allen tijde beëindigen met inachtneming van een opzeggingstermijn van een maand. In dat geval is hij de vergoeding bedoeld in het vorige lid niet verschuldigd.) <W 1997-04-13/43, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 31-05-1997; zie evenwel W 1997-04-13/43, art. 15>
§ 6. (In afwijking van § 1 kan de huurovereenkomst schriftelijk worden gesloten voor een duur die korter is dan of gelijk aan drie jaar.
Die huurovereenkomst is niet onderworpen aan de bepalingen van de §§ 2 tot 5.
Zij kan slechts eenmaal, enkel schriftelijk en onder dezelfde voorwaarden, worden verlengd zonder dat de totale duur van de huur langer dan drie jaar mag zijn.
Zij wordt beëindigd mits een van de partijen ten minste drie maanden voor het verstrijken van de in de overeenkomst bepaalde duur een opzegging betekent.
Niettegenstaande enig andersluidend beding of andersluidende overeenkomst, wordt bij ontstentenis van een tijdig berekende opzegging of indien de huurder het goed blijft bewonen zonder verzet van de verhuurder, zelfs in de veronderstelling dat een nieuwe huurovereenkomst wordt gesloten tussen dezelfde partijen, de huurovereenkomst geacht te zijn aangegaan voor een duur van negen jaar te rekenen van de datum waarop de aanvankelijke huurovereenkomst van korte duur in werking is getreden en is zij derhalve onderworpen aan de §§ 1 tot 5. In dat geval blijven de huurprijs en de andere voorwaarden dezelfde als die welke bepaald waren in de aanvankelijk gesloten huurovereenkomst van korte duur, zulks onverminderd de toepassing van de artikelen 6 en 7.) <W 1997-04-13/43, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 31-05-1997; zie evenwel W 1997-04-13/43, art. 15>