Geachte lezer
Het kan verkeren, een plaatsvervangend vrederechter die het niet nodig acht om tijdens het opstellen van een beschikking rekening te houden met het bestaan van ons burgerlijk wetboek.
Om een bezinningsperiode in te lassen in de alsmaar negatiever houding van mijn partner tegenover mijzelf en onze drie kinderen heb ik begin dit jaar onze gezamenlijke woonst verlaten voor de duur van vier weken.
Voor mijn partner de verhoopte kans om naar de rechtbank te stappen met als enige argument dat ik haar zondermeer in de steek had gelaten met nauwelijks bestaansmiddelen om in haar levensonderhoud en dat van de kinderen te voorzien (in werkelijkheid ? 7.500,00). Ze was blijkbaar heel selectief in haar bewoordingen tijdens de zitting en vertelt er leugens die mij in een slecht daglicht stellen. Op de rechtbank mag je, zolang je niet onder ede staat, zomaar leugens verspreiden om een gunstig vonnis te verkrijgen? En dit terwijl ze zogezegd, en ik citeer ".... verhoopt in een toekomstige verzoenende hereniging van het gezin."
De rechter geniet zo van het spektakel dat hij er met een opmerkelijke dosis professionalisme nog een schepje bovenop doet:
in alle objectiviteit ?verwart? hij de vermelde inkomsten van mezelf en deze van mijn partner en daarbovenop neemt hij een absurd standpunt in wat betreft omgangsrecht: hij vergeet zowaar om nota bene een huisvader het recht op persoonlijk contact toe te staan.
Tijdens de hoorzitting in beroep maakt hij het nog bonter: wanneer wordt vermeld dat ik reeds het slachtoffer was geweest van fysieke geweldpleging begint hij te lachen en minachtend te gesticuleren. Een nieuwe manier van respect betuigen vanuit de rechterstoel?
Zoiets geloof je niet tot de dag dat het je overkomt.
Ik heb een zeer goede band met mijn kinderen en weiger om mij zomaar neer te leggen bij de huidige situatie. Ik heb natuurlijk hoger beroep aangetekend tegen het vonnis (op 8 juni) maar door het drukke programma van de rechtbank komt mijn zaak pas eind april voor, een maand na het vervallen van de ingestelde voorlopige maatregelen!
Blijkbaar sta je als individu machteloos tegenover de willekeur van een magistraat. Is er een manier om tegen iemand die het op de rechtbank zo ver drijft actie te ondernemen?
Met dank voor uw betekenisvolle reactie
Voor de ge?nteresseerden voeg ik hierbij de belangrijkste passages uit het vonnis van de vrederechtbank en vemeld nog dat de dienstdoende rechter lid is van een organisatie ter bevordering van bemiddeling en arbitrage!
3. Beoordeling:
De vordering, zoals uitgebreid ter zitting,komt principieel ontvankelijk en
gegrond voor: Partijen hebben samen geopteerd voor een wettelijk samenwoningstatuut en hebben de verklaring daartoe afgelegd op basis van artikel 1476 Burgerlijk Wetboek op XXXXXXXXXXX: verweerder dient dan ook zijn verantwoordelijkheden op te nemen, en kan niet zomaar zonder degelijke afspraken en financi?le voorafgaandelijke regelingen op rugzak-reis vertrekken naar verre bestemmingen, zomaar eiseres nalatend met hun drie zeer jonge kinderen en financi?le verplichtingen tav. bank,nutsvoorzieningsmaatschappijen, enz.,daar waar
hij ook moet beseffen dat met haar persoonlijk inkomen van 640 euro per
maand zij aan al deze verplichtingen niet kan tegemoet komen, en hun
kinderen niet verder in normale omstandigheden van veiligheid en
gezondheid kan opvoeden.
De vordering zoals uitgebreid wordt dan ook integraal gegrond verklaard en toegekend voor een beperkte duur van zes maanden ingaande op
XXXXXX.2006, met dien verstande dat het vervreemdings-en
hypothekeringsverbod geldt ten overstaan van zowel eiseres als verweerder.
OM DEZE REDENEN :
Rechtdoende bij verstek.
Gelet artikels 2 en volgende wet dd. 15 juli 1935 op het taalgebruik in
gerechtszaken,
Verklaart de vordering van eiseres, zoals uitgebreid ter zitting,ontvankelijk en in volgende mate gegrond, bijalsdien treffen de hiernabeschreven voorlopige maatregelen voor de duur van zes (6) maanden met ingang op XXXXXXXtweeduizenden zes:
1. Machtigen eiseres om afzonderlijk te verblijven in de woning te XXXX,
XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX, XX, en leggen verweerder verbod
op haar aldaar ongevraagd te komen storen op straffe van uitzetting door
de openbare macht en uitdrijving door de eerste daartoe aangezochte
gerechtsdeurwaarder desnoods met behulp van de openbare macht;
2. Kent het ouderlijk gezag over de persoon en de goederen van de
minderjarige kinderen XXXXXXXXXXXXXXXX, XXXXXXXXXXXXX
XXXXXXXXX en XXXXXXXXXXXXXXXX toe aan eiseres;
3. Bepaalt dat voornoemde minderjarige kinderen zullen gehuisvest zijn bij eiseres op haar woonplaats te XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX
XX, en aldaar in het bevolkingsregister ingeschreven zullen zijn als
hoofdverblijf overeenkomstig artikel 374 Burgerlijk Wetboek;
4. Veroordelen verweerder tot de betaling aan eiseres, met ingang van
XXXXXX.2006 en tevens voor de duur van zes maanden, van:
a. een maandelijks onderhoudsgeld persoonlijk ten titel van bijdrage
in de huisvestingskosten en verweerders aandeel in de
hypotheeklasten ten belope van vierhonderd euro
b. een maandelijkse alimentatiebijdrage van vijfenzeventig euro per
maand per kind boven de kinderbijslag;
5. Machtigen eiseres, zodra verweerder ??n maand in gebreke is gebleven deze onderhoudsbijdrage en alimentatiebijdrage te betalen, deze rechtstreeks en bij uitsluiting van verweerder in ontvangst te nemen bij elke huidige en toekomstige werkgever van verweerder,bij alle organismen, kassen en/of derde-schuldenaars, welke aan verweerder bedragen hoe dan ook verschuldigd zijn, deze opsomming niet-limitatief zijnde,en dit door eenvoudige betekening van deze beschikking;
6. Wijzen aan eiseres het gebruik toe van alle meubelen en roerende
goederen die de gemeenschappelijke woning stofferen, en leggen zowel
verweerder als eiseres verbod op enig onderdeel van hun gemeenschappelijk vermogen en bezit, alsook het onroerend goed te
XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX,te vervreemden, te verpanden
of te verplaatsen, zich op om het even welke wijze ervan te ontdoen, en/of te hypothekeren, dit zonder wederzijds uitdrukkelijk en schriftelijk akkoord;
7. Veroordeelt verweerder tot de betaling van de gerechtskosten begroot
op vijfendertig euro rolrecht en de ge?ndexeerde gechtsplegingsvergoeding ten belope van honderd achtenzeventig euro achtenveertig cent, meer de kosten van uitgifte, betekening en uitvoering van de beschikking.
Verklaart onderhavige beschikking uitvoerbaar bij voorraad niettegenstaande elk verhaal en/of rechtsmiddel en sluit consignatie en/of
kantonnement uit.
Aldus gegeven in Raadkamer op het Vredegerecht van het Eerste Kanton
XXXXXX op XXXXXXXtweeduizend en zes, hetwelk door Ons
Plaatsvervangend Vrederechter en de griffier wordt getekend.
De griffier, De plaatsvervangend vrederechter,