En doet u al het nodige om het omgangsrecht van de vader te respecteren...?
Beide ouders moeten er SAMEN voor zorgen dat de kinderen zich bij beide ouders goed in hun vel voelen.
uit :
http://www.jeugdrecht.be/?action=artike ... rtikel=289" onclick="window.open(this.href);return false;
Bij een (burgerlijke) procedure voor de jeugdrechtbank is de rechter verplicht om kinderen van 12 jaar of ouder te horen (art. 56bis Jeugdwet). Het kind van 12 jaar of ouder dat uitgenodigd wordt door de rechter is niet verplicht om op die uitnodiging in te gaan: kinderen hebben een spreekrecht maar geen spreekplicht.
Kinderen jonger dan 12 jaar, kunnen eventueel gehoord worden, wanneer de jeugdrechter dit opportuun acht (art. 51, lid 1 Jeugdwet, dat ook van toepassing is in burgerlijke zaken). Wanneer een kind jonger dan 12 vraagt om te worden gehoord, is de rechter niet verplicht hierop in te gaan, maar dat moet hij dan wel motiveren. De “gewone” hoorregeling is dan van toepassing (art. 931, lid 3-7 Ger.W., zie verder: 2).
De jeugdrechter is niet verplicht om de mening van het kind te volgen. Hij moet ook rekening houden met de argumenten van beide ouders en met de concrete omstandigheden van de zaak. De jeugdrechter schat ook zelf het belang van het kind in.
Wanneer de jeugdrechter een vonnis heeft uitgesproken over verblijf en omgangsregeling, blijft hij ook achteraf bevoegd om de regeling aan te passen totdat de kinderen meerderjarig zijn. In geval van nieuwe elementen, kan één van de ouders de zaak opnieuw bij de jeugdrechtbank aanhangig maken (door het neerleggen van een schriftelijke argumentatie - conclusie of verzoek) (art. 387bis, lid 5 B.W.).
Ook bij de vrederechter of bij de rechtbank van eerste aanleg kunnen kinderen gehoord worden door de rechter. De gewone hoorregeling van art. 931, lid 3-7 Ger.W. maakt het mogelijk dat minderjarigen met voldoende onderscheidingsvermogen worden gehoord in elke procedure die hen aanbelangt. De rechter kan oordelen dat hij het kind wil horen, maar ook het kind kan de rechter verzoeken om te worden gehoord. Het is de rechter die oordeelt of het kind over voldoende onderscheidingsvermogen beschikt. Een rechter kan een verzoek van een kind van 12 jaar of ouder alleen in uitzonderlijke omstandigheden weigeren, en hij zal dat moeten motiveren. De rechter is niet verplicht om de mening van de minderjarige te volgen. Wél moet hij naar hen luisteren en “passend belang” hechten aan die mening, in overeenstemming met zijn leeftijd en rijpheid (art. 12 IVRK).