“Art.12.Behalve als zij er anders over beschikken, zijn de bepalingen van deze afdeling van dwingend recht.”(20 februari 1991 Woninghuurwet). Dit houdt in dat elk beding in uw huurovereenkomst dat in strijd is met dit dwingend recht ook nietig is.
“Art.3.... § 6. In afwijking van § 1 kan de huurovereenkomst schriftelijk worden gesloten voor een duur die korter is dan of gelijk aan drie jaar. Die huurovereenkomst is niet onderworpen aan de bepalingen van de §§ 2 tot 5...Zij kan slechts eenmaal, enkel schriftelijk en onder dezelfde voorwaarden, worden verlengd zonder dat de totale duur van de huur langer dan drie jaar mag zijn. Zij wordt beëindigd mits een van de partijen ten minste drie maanden voor het verstrijken van de in de overeenkomst bepaalde duur een opzegging betekent. Niettegenstaande enig andersluidend beding of andersluidende overeenkomst, wordt bij ontstentenis van een tijdig betekende opzegging of indien de huurder het goed blijft bewonen zonder verzet van de verhuurder, zelfs in de veronderstelling dat een nieuwe huurovereenkomst wordt gesloten tussen dezelfde partijen,de huurovereenkomst geacht te zijn aangegaan voor een duur van negen jaar te rekenen van de datum waarop de aanvankelijke huurovereenkomst van korte duur in werking is getreden en is zij derhalve onderworpen aan de §§ 1 tot 5. In dat geval blijven de huurprijs en de andere voorwaarden dezelfde als die welke bepaald waren in de aanvankelijk gesloten huurovereenkomst van korte duur, zulks onverminderd de toepassing van de artikelen 6 en 7.”(20 februari 1991 Woninghuurwet).
‘Op 15 januari 2013 heb ik een jaarlijks huurcontract ondertekend’
‘Art.8. Het huurcontract wordt automatisch ,na een periode van tweemaal zes maanden verlengd voor 12 maanden...”(huurcontract). Ik ga ervan uit dat ‘een periode van tweemaal zes maanden’ niet betekent ‘zes maanden plus een verlenging van zes maanden’.
15 januari 2013 + 2x6 maanden + eenmalige verlenging van twaalf maanden = 15 januari 2015 = geacht te zijn aangegaan voor een duur van negen jaar te rekenen van 15 januari 2013,krachtens voornoemd Art.3,§ 6
‘Een verlenging voor een nieuwe termijn van één jaar moet schriftelijk gebeuren. De vraag is of dit moet in een afzonderlijk geschrift dan wel of dit van in het begin in de overeenkomst kan voorzien zijn. De rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen (Rb. Antwerpen (5e k.) 20 november 2007, TBO 2008, afl. 3, 122) koos voor het laatste. De vrederechter te Luik (Vred. Luik (1) 27 juni 2006, Echos log. 2006, afl. 4, 21 en
http://mrw.wallonie.be/dgatlp/Echos" onclick="window.open(this.href);return false;) koos voor de eerste visie.
“Art.3...§5.De huurder kan de huurovereenkomst op ieder tijdstip beëindigen met inachtneming van een opzeggingstermijn van drie maanden. Indien de huurder de huurovereenkomst evenwel beëindigt tijdens de eerste driejarige periode, heeft de verhuurder recht op een vergoeding. Die vergoeding is gelijk aan drie maanden, twee maanden of één maand huur naargelang de huurovereenkomst een einde neemt gedurende het eerste, het tweede of het derde jaar. Zolang het huurcontract niet geregistreerd is na de termijn van twee maanden bedoeld in artikel 32, 5°, van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, zijn zowel de in het eerste lid bedoelde opzeggingstermijn als de in het tweede lid bedoelde vergoeding niet van toepassing...”(Woninghuurwet).
‘Eind november geef ik de sleutels af van mijn huidige huurwoning’ is in strijd met voornoemd art.3,§6 en kan niet meer conform art.3§5.
Bij opzegging krachtens art.3,§6 wordt de huur beëindigd in haar tweede jaar en bent u een vergoeding van twee maanden huur verschuldigd. Onderzoek de mogelijkheid de huur te beëindigen met wederzijds akkoord.
Ga naar Belgische wetgeving in JUSTEL-databanken van Belgisch Staatsblad. Klik voor WetBOEKEN achter ’Juridische aard’. Op afkondigingsdatum vindt u de overige akten. Inzake FEDERALE fiscale wetgeving zie http://www.fisconetplus.be/