Is dat ondertekend contract dan geen bewijs.
De huurovereenkomst bepaalt dat de huurders hoofdelijk gehouden zijn. Dit is hun relatie met de verhuurder. Dit zegt echter nog niets over wie van de beide huurders de last uiteindelijk moet dragen.
De verbintenis die hoofdelijk jegens de schuldeiser is aangegaan, is van rechtswege deelbaar tussen de schuldenaars, die onder elkaar slechts ieder voor zijn aandeel verbonden zijn (artikel 1213 van het Burgerlijk Wetboek).
De medeschuldenaar van een hoofdelijke schuld, die de gehele schuld voldaan heeft, kan van de overige schuldenaars niet méér terugvorderen dan wat ieders aandeel bedraagt (artikel 1214 van het Burgerlijk Wetboek).
Indien de zaak waarvoor de schuld hoofdelijk is aangegaan, slechts een van de hoofdelijke medeschuldenaars aangaat, is deze tot voldoening van de gehele schuld gehouden ten aanzien van de overige medeschuldenaars, die te zijnen opzichte slechts als zijn borgen beschouwd worden (artikel 1216 van het Burgerlijk Wetboek).
De last van de schuld moet over alle hoofdelijke schuldenaren worden gespreid; het is enkel in de rechtsverhouding tussen de schuldeiser en elke hoofdelijke schuldenaar afzonderlijk dat de schuld hoofdelijk, voor het geheel, verschuldigd was. Eenmaal dat de schuldeiser is betaald, komt het erop aan de schuld onder de schuldenaren te verdelen. Uiteindelijk, op het niveau van de bijdrage, moet elke schuldenaar slechts in de schuld delen volgens zijn aandeel. Dit aandeel wordt bepaald in verhouding tot het belang dat elke hoofdelijke schuldenaar heeft in de zaak, waarvoor de hoofdelijke schuld werd aangegaan. Heeft iedereen daarin een gelijk belang, of kan het verschil in belang niet worden aangetoond, dan zal de schuld per hoofd worden verdeeld (VAN QUICKENBORNE, M., Hoofdelijkheid, in Bijzondere overeenkomsten. Artikelsgewijze commentaar).
Voor de periode dat partijen samenwoonden zal het moeilijk zijn de helft van de huur terug te vragen. Partijen die samenwonen maken (stilzwijgend) afspraken over hun bijdrage in de lasten van de samenwoning. De bijdrage in die lasten van de samenwoning komt na een scheiding niet voor verrekening in aanmerking. Het betalen van de huur is een bijdrage in de lasten van de samenwoning die niet voor verrekening in aanmerking komt.
Anders is het voor de betaling na de scheiding. Het is duidelijk dat als één van de partijen er voor kiest om nog jaren de woning te blijven huren deze partij alleen die last zal moeten dragen en de helft niet van de andere partij kan terugvorderen. Als een partij, nadat de andere de woning verlaten heeft, zo spoedig mogelijk het nodige doet om een einde te maken aan de huur omdat ze alleen de last van die huur niet kan dragen kan de helft van de huurlast vanaf de feitelijke scheiding ten laste van de vertrekkende partij gelegd worden. Het blijft dus een beoordeling van een feitelijke kwestie: in wiens belang is de schuld aangegaan.